Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 mei 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat verweerder een toezegging heeft gedaan dat niet teruggevorderd zou worden. Dat het dossier niet voortvarend is opgepakt is onjuist. Daarvoor wijst verweerder erop dat direct na de melding van de belastingdienst van maart 2020 een onderzoek is gestart.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover het de terugvordering betreft;
- herroept het primaire besluit van 14 april 2021 voor zover het de terugvordering betreft en stelt de hoogte van de terugvordering vast op € 93.228,53;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.434,- aan proceskosten van eiser.