ECLI:NL:CRVB:2021:2665
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van toeslag op grond van schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die een uitkering ontving op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW), had haar leefsituatie niet correct doorgegeven aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had de toeslag naar de norm van gehuwden toegekend, terwijl appellante in 2010 was gescheiden. Na een onderzoek door het Uwv, dat twijfels had over de leefsituatie van appellante, werd de toeslag ingetrokken en werd een bedrag van € 74.164,42 aan onterecht betaalde toeslag teruggevorderd. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, en in hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, maar de Raad oordeelde dat het Uwv terecht had gehandeld. De Raad bevestigde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door wijzigingen in haar leefsituatie niet tijdig door te geven. De Raad oordeelde dat de intrekking en terugvordering van de toeslag gerechtvaardigd waren, en dat er geen dringende redenen waren om van deze besluiten af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de proceskosten werden niet toegewezen.