2.2.In 2018 en 2019 heeft bij eiseres een boekenonderzoek plaatsgevonden. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in het controlerapport van 22 oktober 2019. In het controlerapport is onder meer het volgende vermeld:
“
(…) Wij hebben tijdens het boekenonderzoek vastgesteld dat belastingplichtige, met
betrekking tot het controletijdvak, niet voldoet aan de administratie- en
bewaarplicht. Voor de jaren 2014 en 2015 hebben wij uitsluitend auditfiles
ontvangen van de adviseur van belastingplichtige. Onderliggende stukken zoals
facturen en bankafschriften waren volgens de adviseur niet meer te vinden. Vanaf
de datum van ontbinding op 18 augustus 2015 door de Kamer van Koophandel zijn
er in het geheel geen gegevens aangeleverd door belastingplichtige c.q. diens
adviseur. Verder hebben wij het volgende geconstateerd:
Factuurstelsel
Belastingplichtige levert diensten aan ondernemers. Belastingplichtige is derhalve
verplicht facturen te versturen en het factuurstelsel toe te passen. Ondanks deze
verplichting hanteert belastingplichtige het factuurstelsel niet en worden
opbrengsten pas na ontvangst van de betaling van de debiteur op de bankrekening
van belastingplichtige als omzet verantwoord. Naast het feit dat belastingplichtige
geen grootboekrekening debiteuren aanhoudt wordt ook geen grootboekrekening
Kas aangehouden ondanks dat ten aanzien van verrichtte diensten ook aanzienlijke
bedragen contant worden voldaan. Dit betekent dat ontvangsten per kas niet als omzet worden verantwoord. Uit informatie van derden is gebleken dat in 2015 en 2016 respectievelijk € 25.410 en € 44.500 contant op verkoopfacturen is ontvangen.
Gefingeerde kosten werk door derden
Belastingplichtige heeft kosten werk door derden ten laste van het resultaat
gebracht in de jaren 2014 en 2015. Van deze kosten zijn geen facturen overgelegd
en zijn geen betalingen aangetroffen in de bankafschriften en de auditfiles. Deze
kosten zijn derhalve niet aannemelijk gemaakt waardoor zij niet worden
geaccepteerd en derhalve niet ten laste van het resultaat mogen worden gebracht.
(…).
Vanwege bovenstaande moet worden geconcludeerd dat de ontvangen auditfiles niet
als betrouwbare grondslag kunnen dienen voor de winstberekening en de ingediende
aangiften. Belastingplichtige heeft aanzienlijke aftrekposten opgevoerd waarop
geen, of slechts gedeeltelijk, recht bestond en hij heeft inkomensbestanddelen niet
meegenomen voor de bepaling van de belastbare bedragen.
Conclusie
Belastingplichtige heeft niet voldaan aan de administratie- en bewaarplicht.
Belastingplichtige heeft niet op een zodanige wijze een administratie gevoerd dat te
allen tijde zijn rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting
overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken.
Tevens moet de conclusie worden getrokken dat belastingplichtige de (vereiste)
aangiften niet heeft gedaan voor vennootschapsbelasting en de loonheffing. De
belastingplichtige die niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zal op grond van artikel
25 lid 3 AWR in bezwaar moeten doen blijken dat de opgelegde aanslag onjuist is,
de zogenaamde omgekeerde bewijslast.
Rekening-courant aandeelhouder
De schuld van belastingplichtige aan de directeur-aandeelhouder de heer [naam 1] bedroeg per 31 december 2015 € 41.638 volgens de ontvangen auditfiles en
jaarstukken.
Op 1 januari 2015 bedroeg de vordering van belastingplichtige op de directeuraandeelhouder € 7.637,50. In 2015 is de vordering van belastingplichtige op de directeur-aandeelhouder gedebiteerd/opgelopen door bankopnames en
betaalopdrachten voor een bedrag van € 117.191,92. In totaal zou de vordering in
rekening courant van belastingplichtige op de directeur-aandeelhouder dus
€ 124.829 bedragen per ultimo 2015. Per ultimo 2015 staat er echter een schuld
van belastingplichtige aan de directeur-aandeelhouder ad € 41.638 op de balans.
Deze creditstand is voor € 158.747 het gevolg van afboekingen van crediteuren
binnenland (grootboekrekening 1600) die te maken hebben met vermeende kosten
werk door derden. Ik verwijs hiervoor naar de toelichting hieronder en bij punt 4.1.1 van dit rapport. Deze creditstand is het resultaat van op- en afboekingen tot en met 30-9-2015 en de memoriaalboeking per 31-12-2015.
De boeking voor de kosten werk door derden (grootboekrekening 4006) van [uitzendbureau]
zijn via de tegenrekening crediteuren binnenland
(grootboekrekening 1600) als schuld op de balans geboekt.
De schuld aan de directeur-aandeelhouder is grotendeels tot stand gekomen door
afboekingen van crediteuren ( [uitzendbureau] ) met als tegenrekening de
grootboekrekening 1400 rekening courant directie. Dit suggereert dat de directeuraandeelhouder uit eigen middelen de crediteur(en) betaald zou hebben, hetgeen niet is gebeurd.
Uit de bankafschriften blijkt dat na 30-9-2015 nog tal van betalingen voor, en
geldopnamen door de directeur-aandeelhouder zijn verricht en gedaan die niet als
rekening vordering zijn geboekt.
Uit de bankafschriften blijkt dat na 3 1-12-2015 nog tal van betalingen voor, en
geldopnamen door de directeur-aandeelhouder zijn verricht en gedaan die niet als
rekening vordering zijn geboekt, voor een totaalbedrag van € 57.599. Hiernaast is in 2016 t.a.v. verzwegen omzet € 44.500 per kas ontvangen. (…)”