ECLI:NL:RBNHO:2023:13673

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
22_5233
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen toekenning Ziektewet-uitkering en de berekening van het dagloon

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van [bedrijf] B.V. tegen de toekenning van een Ziektewetuitkering aan haar werkneemster, die ziek is gemeld vanwege zwangerschapsklachten. De werkneemster is per 1 maart 2022 in dienst bij eiseres en heeft zich op 4 juli 2022 ziek gemeld. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de Ziektewetuitkering toegekend op basis van een dagloon van € 64,94, vastgesteld volgens de regels van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen. Eiseres betwist de hoogte van het dagloon en stelt dat het Uwv ook het loon van de werkneemster bij een andere werkgever had moeten betrekken in de berekening.

De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2023 behandeld en concludeert dat het Uwv de berekeningsmethode uit het Dagloonbesluit terecht heeft toegepast. De rechtbank oordeelt dat de wetgever bij de wijziging van de Ziektewet een bewuste keuze heeft gemaakt om alleen het loon uit de laatste dienstbetrekking mee te nemen. Eiseres heeft geen grond om te stellen dat het Dagloonbesluit buiten toepassing moet worden gelaten, ondanks de nadelige gevolgen voor haar. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het betaalde griffierecht niet terugkrijgt.

De uitspraak is gedaan door rechter H.E.L. Grooten en is openbaar uitgesproken op 8 december 2023. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/5233

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023 in de zaak tussen

[bedrijf] B.V., uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.M. Geerdes),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: R. Roos).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van een Ziektewetuitkering aan haar werkneemster op basis van een dagloon van € 64,94.
1.1.
Het Uwv heeft de Ziektewetuitkering toegekend in een besluit van 13 juli 2022. Met het bestreden besluit van 25 augustus 2022 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij zijn besluit gebleven. Tegen dat besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
1.2.
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] en [naam 2] (eigenaren van [bedrijf] B.V.), de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Totstandkoming van het besluit

2. Werkneemster is per 1 maart 2022 voor 36 uur per week in dienst bij eiseres. Daarvoor was zij 10 uur in dienst bij eiseres en werkte zij daarnaast – tot 1 maart 2022 – gemiddeld 24 uur per week voor een andere werkgever. Werkneemster heeft zich per 4 juli 2022 ziek gemeld vanwege zwangerschapsklachten.
3. Aan de werkneemster is bij besluit van 13 juli 2022 per datum ziekmelding een Ziektewetuitkering toegekend, waarvan de hoogte is bepaald aan de hand van het dagloon. Voor het berekenen van het dagloon heeft het Uwv de systematiek uit het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit) toegepast. Het dagloon van de werkneemster is vastgesteld op € 64,94.
4. Eiseres stelt in bezwaar dat het Uwv is uitgegaan van een te laag dagloon. Volgens eiseres had het Uwv ook rekening moeten houden met het salaris dat de werkneemster tot 1 maart 2022 verdiende bij de andere werkgever.
5. Het Uwv stelt dat zij het dagloon vaststelt op basis van de dienstbetrekking van waaruit de werkneemster is ziek geworden. Dit is het dienstverband bij eiseres. Bij de berekening van het dagloonberekening heeft het Uwv daarom alleen het loon betrokken dat werkneemster tijdens de referteperiode verdiende in het dienstverband bij eiseres. De inkomsten die werkneemster tijdens de referteperiode uit het andere dienstverband ontving, zijn niet meegenomen in de berekening.
De referteperiode liep van 1 juni 2021 tot en met 31 mei 2022. Van 1 juni 2021 tot 1 maart 2022 werkte werkneemster 10 uur per week bij eiseres en vanaf 1 maart 2022 fulltime. Uitgaand van het in deze periode verdiende loon is het dagloon juist vastgesteld. Ondanks dat het dagloon veel lager uitvalt dan wanneer de inkomsten bij de andere werkgever wel bij de berekening waren betrokken, of als het Uwv bij de dagloonberekening de periode vanaf 1 maart 2022 als referteperiode had gehanteerd, ziet het Uwv geen aanleiding voor een uitzondering. De regels voor de vaststelling van het dagloon zijn namelijk dwingendrechtelijk van aard.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt of het Uwv de hoogte van het dagloon van eiseres terecht heeft vastgesteld op € 64,94. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
7. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is het toetsingskader?
8. Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Ziektewet, voor zover relevant, wordt voor de berekening van het ziekengeld als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon dat de werknemer in de periode van één jaar verdiende in de dienstbetrekking waaruit hij door ziekte ongeschikt is geworden tot het verrichten van zijn arbeid.
In het tweede lid van artikel 15 staat dat bij algemene maatregel van bestuur nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld ten aanzien van de vaststelling en herziening van het dagloon, onder meer wanneer de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, korter heeft geduurd dan het jaar, bedoeld in het eerste lid.
9. De algemene maatregel van bestuur waarin deze regels staan is het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit). In artikel 12b, eerste lid, van het Dagloonbesluit staat, samengevat, dat onder referteperiode voor de Ziektewet wordt verstaan de periode van een jaar die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ongeschiktheid tot werken is ingetreden. Dat is op grond van artikel 12b, tweede en derde lid, alleen anders indien de datum van eindiging van die dienstbetrekking is gelegen voor het einde van de referteperiode of indien iemand binnen vier weken na het einde van zijn verzekering ongeschikt tot werken wordt.
In artikel 12c staat dat voor de Ziektewet onder loon wordt verstaan: het loon, genoten in de referteperiode uit de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek is geworden.
Wat vindt eiseres?
10. Eiseres stelt dat het Uwv het dagloon had moeten vaststellen op basis van de inkomsten die werkneemster vanaf 1 maart 2022 bij eiseres verdiende of het loon bij de andere werkgever ook had moeten betrekken bij de berekening. Doordat dit niet is gebeurd, komen de kosten van de loondoorbetalingsverplichting die eiseres op grond van de CAO Kinderopvang heeft, in dit geval voor een groot deel voor haar rekening. Dat is in strijd met de bedoeling van de wetgever, zoals genoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, om de kosten die voor een werkgever voortvloeien uit zijn loondoorbetalingsverplichting gedurende de zwangerschapsperiode en het daarmee samenhangende ziekteverzuim volledig te compenseren vanuit een publieke voorziening. Daarnaast is de uitkomst van de berekening strijdig met het beginsel dat het dagloon een redelijke afspiegeling moet vormen van de welvaart in de periode voorafgaand aan de verzekerde gebeurtenis. [1] Volgens eiseres kleeft aan het Dagloonbesluit een zodanig ernstig gebrek dat dit niet als grondslag kan dienen voor de berekening van het dagloon en daarom buiten toepassing moet worden gelaten. Eiseres betoogt verder dat toepassing van het Dagloonbesluit tot een onevenredige uitkomst leidt en ook om die reden buiten toepassing had moeten worden gelaten.
Heeft het Uwv terecht de berekeningsmethode uit het Dagloonbesluit toegepast?
11. Tussen partijen is niet in geschil dat het Uwv artikel 15 van de Ziektewet en de berekeningsmethode uit de artikelen 12b, 12c en 12e van het Dagloonbesluit juist heeft toegepast en dat de uitkomst van de berekening klopt. De vraag die voorligt, is of het Uwv de desbetreffende artikelen uit het Dagloonbesluit buiten toepassing had moeten laten en uit had moeten gaan van een andere referteperiode – volgens eiseres die van 1 maart tot en met 31 mei 2022 – of ook het loon dat haar werkneemster bij de andere werkgever verdiende had moeten betrekken.
11.1.
Vaststaat dat de uitkomst van de berekeningsmethode nadelig uitpakt voor eiseres. Door de gehanteerde berekeningsmethode is het vastgestelde dagloon lager dan het daadwerkelijke loon dat haar werkneemster verdiende. Hierdoor komt een groot deel van de kosten van de loondoorbetalingsplicht tijdens de zwangerschapsperiode en het daarmee samenhangende ziekteverzuim ten laste van eiseres. Ook staat vast dat de uitkomst van toepassing van het Dagloonbesluit in dit geval niet in overeenstemming is met het beginsel dat het dagloon een redelijke afspiegeling moet vormen van de welvaart in de periode voorafgaand aan de verzekerde gebeurtenis.
11.2.
De rechtbank kan echter niet anders dan concluderen dat het Uwv terecht geen aanleiding heeft gezien om van een andere referteperiode uit te gaan dan in artikel 12b van het Dagloonbesluit is voorgeschreven, of om het loon uit de dienstbetrekking bij de andere werkgever te betrekken. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dat oordeel komt.
11.3.
De nadelige gevolgen van de dagloonberekening voor eiseres zijn een gevolg van de door de wetgever gekozen systematiek. Dat alleen van het loon moet worden uitgegaan dat werkneemster bij eiseres verdiende in de periode van één jaar voordat ze ziek werd, is dwingend voorgeschreven in artikel 15, eerste lid, van de Ziektewet. Op grond van artikel 15, tweede lid, van de Ziektewet kunnen in het Dagloonbesluit wel nadere, en zo nodig afwijkende, regels worden gesteld ten aanzien van de vaststelling en herziening van het dagloon. De twee situaties waarvoor afwijkende regels zijn gesteld zijn in dit geval echter niet aan de orde. Het Dagloonbesluit biedt ook geen mogelijkheid, in de vorm van een hardheidsclausule of een uitzonderingsbepaling, om van de regels af te wijken als ze een nadelige uitwerking hebben.
11.4.
De Ziektewet is een wet in formele zin. In beginsel geldt dat de wetgever de betrokken belangen afweegt en dat de rechter het resultaat daarvan moet respecteren. Volgens vaste rechtspraak staat het een rechter op grond van artikel 11 van de Wet algemene bepalingen niet vrij om de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te toetsen. [2] Zoals de Centrale Raad van Beroep (de Raad) in een uitspraak van 30 november 2023 heeft toegelicht, heeft de wetgever bij de wijziging van artikel 15 van de Ziektewet een bewuste, gemotiveerde keuze gemaakt. Daarbij is door de wetgever onderkend dat het alleen meenemen van het loon uit de laatste dienstbetrekking, ten opzichte van de oude systematiek op individueel niveau tot andere uitkomsten kan leiden – zowel hoger als lager. Het is aan de wetgever om de nadelige effecten van de systematiek van de dagloonberekening te repareren.
11.5.
Het Dagloonbesluit is een algemeen verbindend voorschrift, niet zijnde een wet in formele zin. Volgens vaste rechtspraak kunnen dergelijke voorschriften worden getoetst op rechtmatigheid, in het bijzonder op verenigbaarheid met hogere regelgeving. Daarnaast kunnen volgens rechtspraak van de Raad aan de inhoud of wijze van totstandkoming van een algemeen verbindend voorschrift zodanig ernstige gebreken kleven dat dit voorschrift om die reden niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren beslissingen. In dat geval kan de bestuursrechter een algemeen verbindend voorschrift buiten toepassing laten en een daarop berustend uitvoeringsbesluit om die reden vernietigen. [3] Eiseres heeft, ter onderbouwing van haar betoog dat in dit geval sprake is van zulke gebreken, verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 oktober 2021. [4] In die uitspraak oordeelde de rechtbank inderdaad dat de berekeningsmethode in het Dagloonbesluit buiten toepassing moest worden gelaten, omdat aan de inhoud en de totstandkoming van artikel 12e van het Dagloonbesluit een zodanig ernstig gebrek kleeft dat (de hoofdregel uit) dat artikel niet als grondslag kan dienen voor de berekening van het dagloon van eiser. Deze uitspraak heeft de Raad op 29 maart 2023 echter vernietigd. [5] De rechtbank ziet daarom geen grond om de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland te volgen.
11.6.
Ook de beroepsgrond van eiseres dat het Dagloonbesluit buiten toepassing moet worden gelaten omdat de nadelige gevolgen onevenredig zijn, slaagt niet. Eiseres heeft gewezen op de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 mei 2022. [6] In die uitspraak oordeelde de rechtbank dat strikte toepassing van het Dagloonbesluit in die specifieke zaak tot een onevenredig groot nadeel aan de zijde van eiser leidde ten opzichte van de met het besluit te dienen doelen. Daarom moest in dat concrete geval de gehanteerde berekeningsmethode buiten toepassing blijven en een andere regel worden toegepast. Ook deze uitspraak is door de Raad vernietigd, in de eerdergenoemde uitspraak van 30 november 2023. [7] De Raad oordeelde in die uitspraak dat de rechtbank ten onrechte het kader voor de directe toetsing van besluiten aan het evenredigheidsbeginsel had toegepast, aangezien dat kader ziet op de situatie waarin het besluit berust op een discretionaire bevoegdheid of op de uitoefening van bestuursbevoegdheden met beleidsruimte. Daarvan is bij artikel 15 van de Ziektewet en het Dagloonbesluit geen sprake. Verder overwoog de Raad dat vanwege de bewuste, gemotiveerde keuze van de wetgever bij de wijziging van artikel 15 van de Ziektewet, er geen ruimte is om de op artikel 15 van de Ziektewet gebaseerde bepaling in het Dagloonbesluit in het geval van de betrokkene in die zaak buiten toepassing te laten. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat daar in de situatie van eiseres wel ruimte voor bestaat.
11.7.
De conclusie is dat het Uwv de berekeningsmethode uit het Dagloonbesluit terecht heeft toegepast.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgt. Omdat het beroep ongegrond is krijgt eiseres het betaalde griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.E.L. Grooten, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Wijnker-Duiven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit is bijvoorbeeld bepaald in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2091.
2.Zie bijvoorbeeld een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:772.