“11. Blijkens de verwijzingsbeslissing wordt de virtuele valuta ‘bitcoin’ hoofdzakelijk gebruikt voor betalingen tussen particulieren op het internet alsmede in bepaalde webwinkels die deze valuta accepteren. Deze virtuele valuta heeft niet één enkele emittent, maar wordt rechtstreeks binnen een netwerk aangemaakt door middel van een speciaal algoritme. Binnen het systeem van de virtuele valuta ‘bitcoin’ is het de gebruikers die een ‘bitcoin’ adres bezitten toegestaan binnen het netwerk anoniem bedragen aan ‘bitcoins’ in bezit te hebben en over te dragen. Een ‘bitcoin’ adres is vergelijkbaar met een bankrekeningnummer.
12. Onder verwijzing naar een rapport uit 2012 van de Europese Centrale Bank over virtuele valuta, geeft de verwijzende rechter aan dat een virtuele valuta kan worden gedefinieerd als een soort ongereguleerd digitaal geld, dat wordt uitgegeven en gecontroleerd door de ontwikkelaars ervan en wordt geaccepteerd door de leden van een specifieke virtuele gemeenschap. De virtuele valuta ‘bitcoin’ is een van de virtuele valuta's met een zogeheten ‘bidirectional flow’, die de gebruikers kunnen kopen en verkopen op basis van een wisselkoers. Dergelijke virtuele valuta's kunnen in de reële wereld op overeenkomstige wijze als de andere inwisselbare valuta's worden gebruikt. Zij kunnen worden gebruikt voor het kopen van zowel reële als virtuele goederen en diensten. Virtuele valuta's verschillen van elektronisch geld zoals omschreven in richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van richtlijn 2000/46/EG (PB L 267, blz. 7), voor zover, anders dan bij dit geld, de waarden bij virtuele valuta's niet worden uitgedrukt in de traditionele rekeneenheid zoals de euro, maar een virtuele rekeneenheid, zoal de ‘bitcoin’.
[…]
44. Wat in de tweede plaats de vrijstellingen van artikel 135, lid 1, onder e), van de btw-richtlijn betreft, verlenen de lidstaten krachtens deze bepaling vrijstelling voor handelingen betreffende met name ‘deviezen, bankbiljetten en munten die wettig betaalmiddel zijn’.
45. In dat verband moet eraan worden herinnerd dat de in deze bepaling gebruikte begrippen uniform moeten worden uitgelegd en toegepast in het licht van de tekst in alle talen van de Unie (zie in die zin arresten Velvet & Steel Immobilien, C-455/05, EU:C:2007:232, punt 16 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Commissie/Spanje, C-189/11, EU:C:2013:587, punt 56).
[…]
48. Zoals hierboven in de punten 36 en 37 van dit arrest in herinnering is geroepen, hebben de vrijstellingen in artikel 135, lid 1, onder e), van de btw-richtlijn met name tot doel de moeilijkheden te verhelpen in verband met de vaststelling van de belastbare grondslag en het bedrag van de aftrekbare btw, die ontstaan bij de belasting van financiële handelingen.
49. De handelingen betreffende niet-traditionele valuta's, dat wil zeggen andere dan de munten die in een of meerdere landen het wettelijke betaalmiddel vormen, voor zover deze valuta's door de partijen bij een transactie zijn aanvaard als alternatief betaalmiddel op de wettelijke betaalmiddelen en geen andere doel hebben dan te worden gebruikt als betaalmiddel, vormen financiële handelingen.
50. Daarenboven kunnen, zoals Hedqvist ter terechtzitting in wezen heeft betoogd, in het bijzondere geval van handelingen als wisselhandelingen, de moeilijkheden in verband met de vaststelling van de belastbare grondslag en het bedrag van de aftrekbare btw, dezelfde zijn, of het nu gaat om het wisselen van traditionele valuta's, die normaliter zijn vrijgesteld krachtens artikel 135, lid 1, onder e), van de btw-richtlijn, of het inwisselen van dergelijke valuta's tegen virtuele valuta's met ‘bidirectional flow’, die, zonder een wettig betaalmiddel te zijn, een betaalmiddel vormen dat door de partijen bij een transactie wordt geaccepteerd, en omgekeerd.
51. Uit de context en de doelstelling van dit artikel 135, lid 1, onder e), volgt dus dat deze bepaling gedeeltelijk zou worden uitgehold indien zij aldus wordt opgevat dat zij enkel is gericht op handelingen die betrekking hebben op de traditionele valuta's.
52. In het hoofdgeding staat vast dat de virtuele valuta ‘bitcoin’ enkel tot doel heeft als betaalmiddel te worden gebruikt en met dat doel door sommige marktdeelnemers wordt geaccepteerd.
53. Dientengevolge moet worden vastgesteld dat artikel 135, lid 1, onder e), van de btw-richtlijn tevens is gericht op diensten, zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die bestaan in het inwisselen van traditionele valuta's tegen eenheden van de virtuele valuta ‘bitcoin’ en omgekeerd, en worden verricht tegen betaling van een bedrag dat overeenkomt met de marge die ontstaat uit het verschil tussen de prijs waarvoor de betrokken marktdeelnemer de valuta koopt en de prijs waarvoor hij deze verkoopt aan zijn klanten.”