Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Wat betreft de echtgenoot wordt aangegeven dat hij op grond van een overbelasting niet in staat kan worden geacht de hele gebruikelijke zorg naast zijn arbeid te kunnen leveren. Er kan wat betreft deze ondersteuning geen specifiek van taken worden omschreven welke overgenomen moeten worden; het betreft met name een ontlasting in de tijdsbelasting welke op de echtgenoot drukt.
- Afstoffen laag (bukken): 1x per week
- Stofzuigen / dweilen woonkamer / hal / gang: 2x per week
- Stofzuigen / dweilen 4 slaapkamer(s): 1x per week
- Stofzuigen / dweilen keuken: 2x per week
- Nat schoonmaken keuken hoog (op trap): 1x per week
- Nat schoonmaken keuken middelhoogte (staand): 1x per week
- Nat schoonmaken keuken laag (bukken): 1x per week
- Badkamer schoonmaken: 1x per week
- Toilet schoonmaken (apart van badkamer): 2x per week
- Bed(den) schoonmaken, aantal: 4: 1x per 2 weken
- Ramen zemen (alleen binnen): 4x per jaar
Gelet op het voorgaande is de rechtbank reeds van oordeel dat kinderopvang (tot vijf dagen per week) in het geval van eiseres geen passende bijdrage is. Verweerder had in dit kader ook moeten onderzoeken of de kinderopvang daadwerkelijk beschikbaar is. Opvang is bijvoorbeeld niet daadwerkelijk beschikbaar als de afstand naar de kinderopvang te groot is of er geen mogelijkheden zijn om een kind te halen of te brengen.
De rechtbank begrijpt deze overweging aldus dat, omdat kinderopvangtoeslag inkomensafhankelijk is, ervan uit kan worden gegaan dat de kinderopvang gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. De rechtbank is echter van oordeel dat de vergelijking van verweerder met deze uitspraak, nu eiseres geen kinderopvangtoeslag krijgt, in dit geval niet op gaat. Eiseres heeft aangevoerd dat de kosten voor kinderopvang voor twee kinderen gedurende vijf dagen per week gemiddeld € 3.500,- per maand bedragen. Verweerder heeft dit niet concreet betwist, hetgeen zou betekenen dat door verweerder als algemeen gebruikelijk wordt beschouwd, kinderopvang ten bedrage van 808 euro per week. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet gezegd worden dat een voorziening met een dergelijke periodieke kostenbegroting, gelet op de beperkte bestedingsruimte van sociale minima, voor hen passend is. Dit is dan ook anders dan bij een boodschappendienst of een maaltijdservice waar het in de regel om geringe bijkomende bedragen gaat en niet om substantieel additionele kosten als in onderhavig geval.
a. de ouder met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of een psychisch probleem, woonachtig in de gemeente Heerhugowaard, die geen of beperkt recht heeft op kindertoeslag en die:
b. een kind heeft voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen, en,
c. waarbij er een verband is tussen beperking of problematiek van de ouder en de noodzaak tot gebruik van kinderopvang.
a. de ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2;
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;