Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 juli 2018 in de zaken tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk, verweerder
Procesverloop
30 november 2015 tot 1 oktober 2016.
Overwegingen
21 november 2016, ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank onder meer overwogen dat, ervan uitgaande dat eiseres gehuwd is, voor de beoordeling van de vraag of artikel 24 van de PW van toepassing is, het niet van belang is of [naam] al dan niet zijn hoofdverblijf heeft op het adres van eiseres. Reeds op grond van de vaststelling dat eiseres gehuwd is, kan de wijziging van de norm in stand kan blijven. Eiseres heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Tot op heden is daarop nog niet beslist.
11 september 2017 is aan eiseres en haar echtgenoot met terugwerkende kracht vanaf
13 juli 2017 algemene bijstand toegekend naar de norm voor gehuwden.
30 november 2015 zijn hoofdverblijf heeft op het adres van eiseres. Daarom is per
30 november 2015 tot 1 oktober 2016 de bijstandsuitkering van eiseres met toepassing van artikel 24 van de PW herzien naar 50% van de gehuwdennorm, met een toelage van 20% op grond van artikel 18 van de PW. Volgens verweerder blijkt uit de uitspraak van deze rechtbank dat voor de beoordeling van de vraag of artikel 24 PW van toepassing is, het niet van belang is of sprake is van een gezamenlijk hoofdverblijf. Reeds op grond van de vaststelling dat eiseres gehuwd is, kan de wijziging van de norm in stand blijven.
30 november 2015 tot 1 oktober 2016. Over deze periode heeft verweerder de algemene bijstand herzien naar 50% van de gehuwdennorm overeenkomstig artikel 24 van de PW en is daarnaast een toelage van 20% van de gehuwdennorm toegekend met toepassing van artikel 18, eerste lid van de PW. In totaal had eiseres dus recht op 70% van de gehuwdennorm.
2 november 2017). Voor zover eiseres stelt dat sprake is van een situatie van duurzaam gescheiden leven, ligt het op de weg van eiseres om dit met bewijs te onderbouwen.
artikel 18, eerste lid, van de PW. Het beroep tegen bestreden besluit 2 is dan ook gegrond en bestreden besluit 2 komt voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met de wet. In dit geval kunnen de rechtsgevolgen van het bestreden besluit 2 niet in stand worden gelaten en kan de rechtbank, gelet op wat is overwogen onder 7.5, evenmin zelf in de zaak voorzien. Aangezien verweerder in het kader van de afstemming nader onderzoek zal moeten doen, is toepassing van de bestuurlijke lus hier evenmin aangewezen. Verweerder zal daarom worden opgedragen een nieuwe beslissing op het bezwaar van 13 juni 2017 te nemen met inachtneming van wat is overwogen onder 7.5 van deze uitspraak.
Beslissing
neemt met inachtneming van deze uitspraak;