Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.Kern van de zaak
2.De procedure
- de dagvaarding van 7 mei 2025, met een incidenteel verzoek;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident tevens houdende eis in reconventie, met een incidenteel verzoek;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie in de hoofdzaak en het incident;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties.
3. De feiten
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [eiseres c.s.] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomsten en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
- kopieën van de overeenkomsten van 13 april 2000 en 1 mei 2000 met contractnummers [contractnummer] , [contractnummer] en [contractnummer] , voorzien van de tekst:
“Adviseur: ATP00508-De Jong Financieel Advies B.V. ”,- de verklaring van [A] , de toenmalige directeur van de tussenpersoon die verklaart:
(…) De werkwijze was als volgt. De potentiële afnemers werden gebeld middels cold calling, of kwamen tot ons via mond op mond reclame, waarna een afspraak werd gemaakt met één van onze adviseurs. In een persoonlijk gesprek aan huis werd ingegaan op de financiële omstandigheden en de persoonlijke wensen van de klant. Wij adviseerden dan geregeld om een effectenlease-product bij Dexia af te sluiten. Het product werd afgesloten voor verschillende doelstellingen, zoals, een bedrag opbouwen voor de kinderen, pensioen en dergelijke.”
- dat ten onrechte de gemachtigde van de afnemer op zijn woord wordt geloofd;
- dat zonder verder bewijs wordt aangenomen dat sprake is geweest van advisering door de tussenpersoon;
- dat ten onrechte wordt aangenomen dat op Dexia een onderzoeks- en vastleggingsplicht rust, en
- dat Dexia ten onrechte niet wordt toegelaten tot (tegen)bewijs.
€ 135,00