In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2024 een beslissing genomen over het beroep op het verschoningsrecht van klager in het kader van een Europees onderzoeksbevel (EOB). Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.A. Franken, heeft een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van een digitaal bestand dat door de rechter-commissaris op 30 september 2023 in beslag is genomen. De rechter-commissaris heeft eerder geoordeeld dat er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die het verschoningsrecht van de beslagene nietig maken, maar heeft nog geen beslissing genomen over het verschoningsrecht van klager. De rechtbank heeft daarom besloten de behandeling van het klaagschrift aan te houden en de stukken in handen te stellen van de rechter-commissaris, zodat deze kan beslissen over het beroep van klager op zijn verschoningsrecht. De rechtbank benadrukt dat het aan de rechter-commissaris is om te beoordelen of er ook voor klager zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat zijn verschoningsrecht wijkt voor het belang van waarheidsvinding. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de verdere procedure.