Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiseres] ., uit [plaats] , eiseres
Inleiding
Feiten
Geschil
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
11.2 Op 1 januari 2024 is artikel 30a van de Wet WOZ in werking getreden. Op grond van het eerste en tweede lid worden de te vergoeden proceskosten vermenigvuldigd met de daar bepaalde factor. Op grond van het overgangsrecht blijft deze wettelijke vermenigvuldigingsfactor echter buiten toepassing, omdat de aanslag en de uitspraak op bezwaar van voor 1 januari 2024 dateren. [7] De rechtbank bepaalt de wegingsfactor voor de proceskosten overeenkomstig haar uitgangspunten. [8] De rechtbank berekent de vergoeding als volgt.
Gelet op het arrest van de Hoge Raad [9] gaat de rechtbank voor de beroepsfase uit van een waarde per punt van € 875,-. Gelet op het arrest van de Hoge Raad [10] gaat de rechtbank voor de beroepsfase uit van een waarde per punt van € 624,-.
De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5 (licht gewicht), omdat de gemachtigde van eiseres gebruik maakt van een gestandaardiseerde werkwijze. De totale vergoeding bedraagt daarom € 1.499,-. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De heffingsambtenaar moet deze proceskosten vergoeden.