ECLI:NL:RBMNE:2024:5260
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunningen voor het exploiteren van speelautomaten op basis van de Wet op de kansspelen en Wet bibob
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 11 september 2024, wordt de intrekking van vergunningen voor het exploiteren van speelautomaten door de Kansspelautoriteit (Ksa) behandeld. De vergunningen van twee bedrijven, [eiser 1.1] B.V. en [eiser 1.2] B.V., zijn ingetrokken omdat zij niet binnen een jaar na afgifte met de exploitatie zijn gestart. De rechtbank oordeelt dat de intrekking terecht is, ondanks dat de vergunningen tijdens de procedure zijn verlopen. De rechtbank stelt vast dat de betrokken bedrijven procesbelang hebben, omdat hun recht op toegang tot de rechter anders in de kern zou worden aangetast. De bestuurders van de bedrijven zijn ook belanghebbenden, omdat zij in verband worden gebracht met een persoon die strafbare feiten heeft gepleegd, wat hun eer en goede naam kan aantasten. De rechtbank concludeert dat de Ksa de vergunningen op juiste gronden heeft ingetrokken, en dat de toepassing van de Wet op de kansspelen niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De beroepsgronden van de eisers worden ongegrond verklaard, en de rechtbank ziet geen aanleiding voor een vergoeding van griffierecht of proceskosten.