In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 11 september 2024, wordt de afwijzing van de vergunningaanvraag van [eiseres] B.V. voor het exploiteren van speelautomaten door de Kansspelautoriteit (Ksa) behandeld. De aanvraag werd afgewezen op basis van de Wet op de kansspelen (Wok) en de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob). De rechtbank concludeert dat, hoewel het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoont, dit gebrek kan worden gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De afwijzing is terecht, omdat [eiseres] indirect vermogen heeft ontvangen van [A], die betrokken is bij strafbare feiten.
De rechtbank behandelt ook de context van de zaak, waarbij [B] als bestuurder van [eiseres] en [C] als bestuurder van andere betrokken ondernemingen worden genoemd. De Ksa heeft de afwijzing van de vergunning gebaseerd op het ernstige gevaar dat de vergunning zou kunnen worden gebruikt voor het benutten van wederrechtelijk verkregen voordelen of voor het plegen van strafbare feiten. De rechtbank oordeelt dat de Ksa voldoende redenen had om de aanvraag af te wijzen, gezien de indirecte vermogensverschaffing door [A].
De rechtbank wijst het beroep van [eiseres] af, maar oordeelt dat de Ksa het griffierecht moet vergoeden en de proceskosten moet betalen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering bij besluiten van de Ksa, maar bevestigt ook de bevoegdheid van de Ksa om vergunningen te weigeren op basis van integriteitsrisico's.