Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
€ 249.000,-. De waarde is vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2020 en geldt voor het belastingjaar 2021. De WOZ-beschikking is opgenomen in het aanslagbiljet van dezelfde datum. In dit aanslagbiljet heeft de heffingsambtenaar aan eiser als eigenaar van het object ook een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd. De WOZ-waarde is daarvoor als heffingsmaatstaf gehanteerd.
nade zitting per post te hebben ontvangen. Gemachtigde verzoekt met verwijzing naar deze brief om een heropening van het onderzoek en een nadere mondelinge behandeling te organiseren. De rechtbank zal onder punt 4 ingaan op dit verzoek.
Overwegingen
In totaal wordt dus € 875,- * 0,25 = € 218,75 toegekend. De proceskosten komen geheel voor rekening van de heffingsambtenaar.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van € 50,- aan schadevergoeding aan eiser;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 218,75 aan proceskosten aan eiser.