14. Hierbij is naar het oordeel van de rechtbank van belang dat eiseres op 7 maart 2022 zelf heeft verklaard dat [de man] iedere dag op het uitkeringsadres is, dat zij alles samendoen, dat [de man] na zijn werk naar eiseres komt en dan bij haar eet en slaapt en dat zij samen op vakantie gaan. Het beeld dat eiseres schetst in haar verklaringen wordt bevestigd door de getuigenverklaringen van de buren. De gehoorde bewoner van [adres 2] verklaart dat op het uitkeringsadres een gezin woont dat bestaat uit een man, vrouw en drie kinderen. Ook de bewoner van [adres 3] verklaart dat op het uitkeringsadres een gezin woont dat bestaat uit een vader, moeder en drie kinderen. Deze buurvrouw geeft aan dat [de man] een periode weg is geweest, maar vanaf 2020 weer op het uitkeringsadres woont. De getuigenverklaringen zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende concreet en specifiek en het college mocht deze mede aan het bestreden besluit ten grondslag leggen.
14. Ook andere onderzoeksbevindingen bieden steun voor het standpunt dat [de man] in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. In de anonieme melding is genoemd dat [de man] vanaf maart 2020 weer op het uitkeringsadres woont. Ook mocht het college het van belang vinden dat eind 2020 het derde kind van eiseres en [de man] is geboren. Een verdere indicatie dat [de man] zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres is dat hij bij zijn werkgever het uitkeringsadres had opgegeven als postadres en dat dit adres volgens de mail van 28 juni 2022 van de werkgever sinds 1 mei 2018 het enige bij de werkgever bekende adres is. Daarnaast volgt uit de waarnemingen dat [de man] in de periode van 24 januari 2022 tot en met 2 maart 2022 veel bij eiseres was. Verder bleek bij het huisbezoek dat [de man] op het uitkeringsadres had geslapen en zijn er spullen van hem aangetroffen. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat niet is gebleken dat [de man] in de te beoordelen periode ergens anders verbleef. De rechtbank acht het onaannemelijk dat eiseres, terwijl zij samen de dagelijkse zorg boden aan de kinderen, niet op de hoogte zou zijn van een eventuele andere vaste verblijfplaats van [de man] . Het is dan ook niet onzorgvuldig dat het college geen onderzoek op een ander adres heeft uitgevoerd.
14. Dat eiseres stelt dat zij en [de man] geen relatie hebben en dat hun contact vooral in het belang van de kinderen plaatsvindt, is onvoldoende voor een andere conclusie. Uit wat is overwogen onder 11 volgt dat de plaats waar iemand zijn hoofdverblijf heeft moet worden bepaald aan de hand van concrete feiten en omstandigheden, waarbij de subjectieve beleving buiten beschouwing blijft.
14. Uit het voorgaande volgt dat het college zich gelet op de onderzoekbevindingen in samenhang bezien terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres en [de man] in de te beoordelen periode een gezamenlijke huishouding voerden. Eiseres heeft dit niet gemeld bij het college. Dit betekent dat zij de inlichtingenplicht op grond van de Participatiewet heeft geschonden.
14. Schending van de inlichtingenplicht levert een rechtsgrond op voor intrekking van de bijstand, als daardoor niet kan worden vastgesteld of, en zo ja in hoeverre, eiseres in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. Het is dan aan eiseres om aannemelijk te maken dat, in het geval dat wel aan de inlichtingenverplichting zou zijn voldaan, over de betreffende periode recht op (aanvullende) bijstand bestond.Hier is eiseres niet in geslaagd. Uit de onderzoeksbevindingen volgt dat de inkomsten van [de man] boven de voor gehuwden geldende bijstandsnorm liggen. Eiseres heeft dit niet betwist en niet onderbouwd dat zij in de te beoordelen periode toch in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeerde.