Uitspraak
19.3016 PW
28 mei 2019, 19/17 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
21 februari 2018. Uit het selectieonderzoek was gebleken dat appellante op [datum] 2016 is bevallen van een dochter, dat X de vader is van het kind en dat hij haar heeft erkend. Verder is gebleken dat het waterverbruik op het uitkeringsadres in 2017 zelfs het gemiddelde waterverbruik voor een gezin bestaande uit twee volwassenen en een kind overschrijdt. Een buurtbewoner heeft op 20 februari 2018 onder meer verklaard dat op het uitkeringsadres een gezin woont, bestaande uit een man, vrouw en een kind en dat ze ook een hond hebben. De man wordt dagelijks gezien. Een medewerker handhaving heeft op 20 februari 2018 gezien dat X zich met een sleutel toegang heeft verschaft tot de toegangsdeur waartoe het uitkeringsadres behoort. Gelet op deze feiten en omstandigheden kon redelijkerwijs worden getwijfeld aan de juistheid of volledigheid van de door appellante verstrekte gegevens over haar woonsituatie.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 5 december 2018 voor zover dat betrekking heeft op de intrekking van bijstand over de periode van [datum] 2016 tot en met 20 februari 2018 en de terugvordering;
- herroept het besluit van 14 maart 2018 voor zover dat betrekking heeft op de intrekking van bijstand over de periode van [datum] 2016 tot en met 20 februari 2018 en de terugvordering;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van
- veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van in totaal € 4.118,-;
- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht tot een bedrag van in totaal € 175,- vergoedt.