Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verdachte] ,
voorzittervermaant verdachte oplettend te zijn op wat hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
voorzitterdeelt mee dat, zoals de officier van justitie, de raadsman en verdachte tevoren bekend was, de strafzaak en de gelijktijdig maar niet gevoegd te behandelen ontnemingszaak niet inhoudelijk zullen worden behandeld, maar dat deze zitting het karakter zal hebben van een regiezitting, waarop slechts vorderingen van de officier van justitie en verzoeken van de verdediging zullen worden besproken.
voorzitterdeelt de korte inhoud van de recent toegevoegde stukken van het voorbereidend onderzoek mee en vermeldt dat de raadsman op 20 februari 2023 schriftelijk onderzoekswensen [1] heeft ingediend, waarop de officier van justitie op 22 februari 2023 schriftelijk heeft gereageerd [2] . De onderzoekswensen en de reactie van de officier van justitie zijn ook in de map ‘correspondentie’ gevoegd van het digitale dossier.
raadsmangeeft de volgende toelichting op zijn onderzoekswensen van 20 februari 2023:
voorzittermerkt op dat de rechtbank inderdaad beschikt over de pleitnota van de raadsman die op de vorige terechtzitting van 12 december 2022 is overhandigd. Tevens deelt de voorzitter mee dat de raadsman destijds op verzoek van de rechtbank het onderdeel uit de pleitnota betreffende de onderzoekswensen niet had voorgedragen.
officier van justitiemerkt op dat de raadsman reeds beschikt over de datasets, omdat hij tweemaal aan de raadsman een link heeft verstrekt naar een Excel bestand met de meeste gesprekken.
De raadsman voert het woord als volgt verder:
equality of armsvind ik dat de volledige datasets (full collection of data) aan het dossier dienen te worden gevoegd. Ik wil graag dat de rechtbank en ik tevens beschikken over alle gesprekken van de desbetreffende accounts en de groepsgesprekken. In een zaak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) was de afwijzing van een onderzoekswens om getuigen te horen, vanwege het feit dat verdachte zich in die zaak beriep op zijn zwijgrecht, in strijd met het
nemo teneturbeginsel. [4] Ik acht de onderhavige zaak
mutatis mutandiseen soortgelijk geval. Het feit dat mijn cliënt ontkent dat hij de gebruiker is van bepaalde accounts, zou geen beletsel moeten vormen voor het toewijzen van mijn eerste onderzoekswens.
plaintekst, die niet bij de berichten uit de datasets zitten.
officier van justitievoert het woord, ter aanvulling van zijn reactie van 22 februari 2023 op de onderzoekswensen van de verdediging en de toelichting en aanvulling daarop ter terechtzitting van heden, als volgt:
raadsmanstuurt een aantal stukken door aan de rechtbank. Deze zijn aan dit proces-verbaal gehecht [7] .
voorzitterdeelt mee dat het in soortgelijke zaken, waarbij het bewijs grotendeels afhangt van SkyECC en EncroChat berichten, steeds vaker voorkomt dat er procesafspraken worden gemaakt tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie. Indien het voornoemde niet het geval is in onderhavige zaak dient deze inhoudelijk te worden behandeld. Daarvoor is het van belang om te inventariseren hoeveel tijd daarvoor dient te worden uitgetrokken.
De officier van justitie voert het woord als volgt:
De raadsman voert het woord als volgt:
Verdachte verklaart:
voorzitternamens de rechtbank mee dat het onderzoek wordt onderbroken tot
15 maart 2023 om 12:00 uur te Lelystad, waarna de overwegingen en beslissingen van de rechtbank omtrent de onderzoekswensen zullen worden gegeven. In overleg met de raadsman en verdachte zal de rechtbank tevens op voornoemde zitting pas een beslissing nemen op het verzoek omtrent de voorlopige hechtenis van verdachte, waarna het onderzoek zal worden geschorst tot een nader te bepalen datum voor een pro forma behandeling.
voorzitterverzoekt de raadsman om voor 15 maart 2023 zijn verhinderdata tot en met mei 2023 door te geven aan de griffier voor het inplannen van de pro forma behandeling.
De voorzitter deelt als overwegingen en beslissingen het volgende mee.
Voor een opdracht tot het aan het dossier toevoegen van die Excelbestanden ziet de rechtbank op dit moment geen grond, omdat de raadsman niets concreets heeft aangevoerd dat er op duidt dat voor de verdediging relevante gesprekken of gespreksonderdelen of andere relevante gegevens uit die Excelbestanden niet aan het dossier zijn toegevoegd.
De rechtbank begrijpt dat de verdediging wellicht nog niet in de gelegenheid is geweest die Excelbestanden geheel te bestuderen. Als de raadsman voorafgaand aan of tijdens de inhoudelijke behandeling concrete bevindingen wil voorleggen en bespreken, wordt met het oog op een goede procesorde van hem verwacht dat hij daar tijdig voorafgaand aan de zitting schriftelijk melding van maakt aan het openbaar ministerie met afschrift aan de rechtbank met aanduiding van de ontbrekende relevante onderdelen van die Excelbestanden.
Voor zover de raadsman concreter is geworden, stelt de rechtbank vast dat er, gezien de stukken van dit dossier en de concrete verwijzingen van de officier van justitie (zoals bijvoorbeeld ter zake de zoekvragen), ter zitting niets voldoende concreet is aangevoerd waardoor zicht op een verdedigingsbelang is ontstaan. Daaruit blijkt ook niet dat het anders is gegaan dan nu door het openbaar ministerie is gepresenteerd en in de onder 2 tot en met 4 aangehaalde uitspraken is beschreven en geoordeeld. Voor zover verzoeken zijn onderbouwd is de rechtbank daarom van oordeel dat voorshands niet is gebleken dat de in de onderzoekswensen 1 tot en met 11 en 14 verzochte stukken en getuigen direct relevantie hebben voor het opsporingsonderzoek naar de verdachte ter zake van de aan hem ten laste gelegde feiten en dat deze niet van belang zijn voor enige door de rechtbank in deze strafzaak te nemen beslissing op grond van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. In dit verband wordt nog opgemerkt dat de verdediging het belang daarvoor van metadata van berichten ook niet voldoende heeft onderbouwd en toegelicht. Daarom worden de
onderzoekswensen 1 tot en met 11 en 14afgewezen.
De rechtbank onderkent dat de officier van justitie niet bevoegd kan zijn om in deze strafzaak gegevens uit (andere) onderzoeken (die hij niet leidt), zonder meer te verstrekken. In zoverre kan aan de officier geen opdracht gegeven worden doch slechts een verzoek gedaan.
a. zelf in een strafzaak of strafrechtelijk onderzoek heeft erkend dat hij/zij de gebruiker was van een account van EncroChat of SkyECC dat contact heeft gehad met een aan de verdachte toegeschreven account dan wel heeft deelgenomen aan een van de door de verdediging genoemde chats, of
b. van wie bij vonnis is vastgesteld dat hij/zij de gebruiker was van een account van EncroChat of SkyECC dat contact heeft gehad met een aan de verdachte toegeschreven account dan wel heeft deelgenomen aan een van de door de verdediging genoemde chats.
De rechtbank geeft de officier van justitie daarom de opdracht om, voor zover door hem in het kader van zijn eigen bevoegdheden mogelijk, na te (laten) gaan
ofde personen (inmiddels) zijn geïdentificeerd die deel hebben genomen aan de door de verdediging in onderzoekswens 13 genoemde chats, alsmede die gebruiker zijn geweest van de door de verdediging in onderzoekswens 13 genoemde accounts van EncroChat of SkyECC, en/of andere officieren, verantwoordelijk voor andere onderzoeken, te verzoeken dat ten aanzien van die chats en accounts na te (laten) gaan.
Als de personen die aldus zijn geïdentificeerd ook voldoen aan de voorwaarden die hiervoor onder a. en/of b. zijn genoemd, dient de officier van justitie een opgave van hun identiteit te doen aan de rechter-commissaris onder verstrekking van een afschrift aan de verdediging en de strafgriffie.
Voor het overige wordt dit verzoek afgewezen.
onderzoekswens 15afgewezen. De aangevoerde persoonlijke belangen bij invrijheidstelling wegen naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen het strafvorderlijk belang bij voortduring van verdachtes voorlopige hechtenis. Daarbij is meegewogen dat, gezien de beslissingen op de regieverzoeken, op dit moment niet geconcludeerd moet worden dat er geen uitzicht op inhoudelijke behandeling bestaat.
De rechtbank:
officier van justitieop de brieven met bijlagen van het Landelijk Parket van 2 juni 2022 en 28 oktober 2022 aan het dossier toe te voegen;
- wijst het verzoek tot het horen van gebruikers van EncroChat en SkyECC-accounts als getuigen
- geeft de
ofde personen (inmiddels) zijn geïdentificeerd die deel hebben genomen aan de door de verdediging in onderzoekswens 13 genoemde chats, alsmede die gebruiker zijn geweest van de door de verdediging in onderzoekswens 13 genoemde accounts van EncroChat of SkyECC,
- bepaalt dat
- verwijst de
woensdag 7 juni 2023 te 16:00 uurvoor een pro forma zitting, om de klemmende redenen dat niet te verwachten valt dat binnen een maand na heden duidelijk is of de rechter-commissaris getuigen kan horen en verder de zittingscapaciteit van de rechtbank hervatting van het onderzoek binnen een maand na heden niet toelaat;