ECLI:NL:GHSHE:2022:234

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
000068-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in zaak van grootschalige cocaïne-invoer

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte is beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, betrokkenheid bij grootschalige invoer van cocaïne en overtreding van de Wet Wapens en Munitie. De verdediging betoogde dat er geen sprake meer zou zijn van een geschokte rechtsorde door het tijdsverloop en het feit dat de verdachte niet onverwijld was aangehouden. Het hof oordeelde echter dat de ernst van de aan de orde zijnde criminaliteit, die leidt tot ernstige verstoringen van de rechtsorde, een dergelijk uitstel rechtvaardigt. Het hof benadrukte dat de schok van de rechtsorde niet verdwijnt door het tijdsverloop en dat er nog steeds sprake is van een geschokte rechtsorde, vooral gezien de aard van de beschuldigingen. Het hof concludeerde dat er ook gevaar voor herhaling is, gezien de aard en omvang van de feiten. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en wees het hoger beroep af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum] , waarbij namens:

[verdachte]

[geboortedatum en plaats]
[adres]
[detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de [rechtbank] van [datum] , bij welke beslissing het verzoek tot opheffing van de aan [verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
mr. B. Kurvers.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten deelname aan een criminele organisatie, betrokkenheid bij grootschalige invoer van cocaïne en overtreding van de Wet Wapens en Munitie.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. De ernstige bezwaren zijn eerder beschreven en het hof heeft zich ervan vergewist aan de hand van het thans voorliggende dossier, dat de ernstige bezwaren nog onverkort aanwezig zijn.
Hetgeen verdachte met betrekking tot de grootschalige import van cocaïne wordt verweten, is een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Het zou immers voor de samenleving niet te begrijpen zijn, en het zou door die samenleving ook niet geaccepteerd worden, wanneer degene ten aanzien van wie ernstige bezwaren bestaan dat hij betrokken is bij georganiseerde grootschalige invoer van cocaïne, zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. Dat zou naar het oordeel van het hof in strijd zijn met de geldende rechtsopvatting.
Namens verdachte is betoogd dat er van een geschokte rechtsorde geen sprake meer kan zijn, door tijdsverloop en doordat de verdachte niet onverwijld zou zijn aangehouden.
Het hof volgt de raadsman hier niet in.
Verdachte is sinds [datum] in deze zaak gedetineerd. De grootschalige georganiseerde import van cocaïne is op zich al een buitengewoon ernstig feit, maar naar algemeen bekend is leidt deze vorm van criminaliteit tot andere ernstige vormen van strafbaar gedrag zoals bedreiging met geweld, daadwerkelijk geweld in de vorm van liquidaties, witwassen op grote schaal en grootschalige vermenging van de onderwereld met de bovenwereld. De ondermijning van de samenleving die met deze vorm van criminaliteit gepaard gaat wordt door de overheid als bijzonder ernstig gezien en de overheid besteedt veel middelen en menskracht om dit te bestrijden. De schok die de rechtsorde ervaart verdampt derhalve niet zo snel als kennelijk door de verdachte en zijn verdediging wordt aangenomen. Wat betreft het verweer dat de verdachte niet onverwijld is aangehouden overweegt het hof als volgt.
Opsporingsonderzoeken in zaken betreffende de samenleving ondermijnende criminaliteit verdienen prioriteit maar de ervaring leert dat deze onderzoeken vaak gecompliceerd zijn en enige tijd in beslag kunnen nemen, terwijl het niet altijd tactisch en of strategisch gewenst is om tot aanhouding van een verdachte over te gaan zodra er mogelijk sprake is van ernstige bezwaren. Naar het oordeel van het hof rechtvaardigt de ernst van de aan de orde zijnde criminaliteit een dergelijk uitstel terwijl dat niet zonder meer tot de conclusie leidt dat daarmee niet langer gesproken kan worden van een geschokte rechtsorde. Daarnaast overweegt het hof dat de geschokte rechtsorde zich ook manifesteert na de aanhouding van de verdachte in de vorm van verontwaardiging over een eventuele beslissing tot vrijlating van de verdachte teneinde hem in de gelegenheid te stellen om zijn berechting in vrijheid af te wachten. In de onderhavige zaak is naar het oordeel van het hof ook thans nog sprake van een geschokte rechtsorde. Dat kennelijk in den lande verdachten van betrokkenheid bij grootschalige invoer van cocaïne zijn geschorst doet aan dit oordeel niet af.
Er is naar het oordeel van het hof ook sprake van gevaar voor herhaling.
Verdachte heeft weliswaar een beperkt strafblad, maar de aard, de omvang en de intensiteit van de aan verdachte verweten feiten leiden het hof tot de conclusie dat er gevaar voor herhaling is. Naar het oordeel van het hof is het een feit van algemene bekendheid dat men zich maar moeilijk kan onttrekken aan een georganiseerd verband waarbinnen grootschalig cocaïne wordt ingevoerd, vanwege de onderlinge afhankelijkheid van de deelnemers aan die organisatie en de grote verdiensten die met deze vorm van criminaliteit gepaard gaan. Dit geldt te meer wanneer een of meer partijen cocaïne verloren zijn gegaan eenvoudig omdat ze in beslag zijn genomen en vernietigd. Feiten of omstandigheden die thans tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn niet gesteld, noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken, te meer niet nu verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer er sprake is van een verwijt van een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Volgens vaste rechtspraak van dit hof is schorsing van de voorlopige hechtenis dan in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis, dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Namens verdachte is aangevoerd [persoonlijke omstandigheden] . Het hof ziet in deze feiten en omstandigheden geen zodanig zwaarwichtige omstandigheden dat thans schorsing van de voorlopige hechtenis gerechtvaardigd is.
Namens verdachte is voorts betoogd dat er nog geen zicht is op een inhoudelijke behandeling. De raadsman heeft daarbij aangegeven dat de termijn waarbinnen een inhoudelijke behandeling zou moeten plaatsvinden in geval verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt 12 tot 15 maanden is. Het hof volgt de raadsman hierin niet nu het in de onderhavige zaak gaat om georganiseerde grootschalige import van cocaïne, het om een groot onderzoek gaat en de stelling dat berechting binnen 12 tot 15 maanden dient plaats te vinden geen steun vindt in het recht.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beslissing waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 27 januari 2022
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. M.E.F.H. van Erve, raadsheren, in tegenwoordigheid van S.J.H. van Beekveld, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 27 januari 2022
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]