Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 februari 2017 met producties 1 t/m 23;
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 6;
- de conclusie van repliek met productie 24;
- de conclusie van dupliek met producties 7 t/m 9;
- de akte houdende in het geding brengen van producties van mr. Faro met een complete versie van productie 9;
- de akte overlegging producties bij pleidooi van mr. Thunnissen met producties 25 t/m 28;
- het proces-verbaal van pleidooi en de schriftelijke pleitnota’s van [eiser sub 1] c.s. en de gemeente.
2.De feiten
Medio 2000 heeft de gemeenteraad het Ontwikkelingsplan voor de wijk Noorderplassen West vastgesteld. Vanaf dat moment is er met meerdere marktpartijen gewerkt aan de verdere ontwikkeling en uitwerking van de wijk. Per 1 januari ’08 zijn er 865 woningen opgeleverd. In totaal worden ca. 2.700 woningen gerealiseerd, waarvan ca. 600 woningen direct aan het water liggen.
€ 2.375.000,00. Blijkens het inschrijfformulier verklaarde [eiser sub 1] zich bereid tot:
1. De ontwikkeling van de supermarktlocatie (supermarkt, overig commercieel programma, woningen en parkeerplaatsen) in Noorderplassen in Almere (stadsdeel Stad) op een kavel van ca. 3.777 m2 terrein.
Aansluitend op onze bespreking van 16 februari jl. bevestigen wij hiermede dat naar ons oordeel sprake is van onvoorziene omstandigheden zoals benoemd in artikel X.3.a. van de Realisatie-Overeenkomst voor wat betreft het zogenaamde “Grote Eiland” (een en ander genoegzaam bekend). Bijgevolg zijn wij van oordeel dat de Gemeente Almere – ingevolge ditzelfde artikel X.3.1 – gehouden is dit “Grote Eiland” terug te kopen van de [CV] tegen restitutie van de betaalde koopprijs A en een vergoeding voor de reeds gerealiseerde infrastructurele werken.”
Daarnaast speelt er nog een ander aspect, namelijk dat de woningbouwproductie achterblijft op de planning zoals deze medio 2007 was voorzien. De in de plannen opgenomen winkelvoorziening voorziet een omzet die gekoppeld is aan het aantal woningen in Noorderplassen ten tijde van de opening. Aangezien de productie van de woningen achterblijft, is het verantwoord voor de Vomar Voordeelmarkt om een tijdelijke winkel te starten met een kleiner verkoop vloeroppervlak, zodat de verwachte omzet met de reële verwachting van de woningproductie in de pas blijft lopen. De geplande winkel zou bij opening dan aanmerkelijk te groot zijn, door de achterblijvende woningbouwproductie.
Vlak voor deze datum heeft [eiser sub 1] BV laten weten toch niet tot ondertekening van de overeenkomst over te kunnen gaan. De reden hiervoor was dat de woningbouwproductie in Noorderplassen West achterbleef bij de indicatieve woningbouwprogrammering, welke destijds als bijlage bij de tenderstukken is gevoegd, zodat er te weinig draagvlak zou zijn voor de te behalen omzet van de supermarkt. Daarnaast werd een moeizame afzet van de 53 woningen boven de supermarkt voorzien.
Naar onze mening was de onderhandeling over de bouwplan overeenkomst nog niet geheel afgehandeld. Voor [eiser sub 1] B.V. was er sowieso nog geen[de rechtbank begrijpt: ‘een’]
voorbehoud Raad van Commissarissen RvC. Deze goedkeuring is er ook nog niet voor het huidige voornemen om daadwerkelijk te ondertekenen.
Ten aanzien van deze overeenkomst stellen wij heel duidelijk dat de huidige omstandigheden dusdanig anders zijn dan tijdens de tenderingsperiode waarin de overeenkomst in basis is opgesteld, dat er geen sprake is van een normaal bedrijfsrisico c.q. normaal onvoorziene omstandigheden.
Wij zijn bij het ondertekenen ervan uitgegaan dat bij de uitvoering van de overeenkomst en de uitwerking van de plannen het gestelde, in genoemde brief[van 22 december, rechtbank]
, in acht zal worden genomen (…).”
Inmiddels is de markt voor nieuwbouwwoningen in Almere zodanig verslechterd dat niet alleen de verkoop in het project het Grote Eiland maar ook in de overige bouwvelden volledig is gestagneerd.
Geplande woningopleveringen NPW
3. Er zijn tot nu toe circa 1.975 woningen opgeleverd in het gebied Noorderplassen West. Dat is vele honderden woningen minder dan op grond van de gemeentelijke prognose en de bijgestelde prognose het geval zou moeten zijn. Het is aannemelijk dat het achterblijven van de aantallen woningen samenhangt met de (te) hoge grondprijzen die de gemeente, ook na de crisis is blijven hanteren en nog steeds hanteert. Ook anderszins heeft de gemeente maatregelen nagelaten om de woningbouw op peil te brengen.
(…) De gedachten die wij met u hebben besproken is dat [eiser sub 1] een substantieel project voor rekening en risico in ontwikkeling zou nemen en mogelijk een gedeelte van de grote verliezen die Vomar en [eiser sub 1] thans leiden en hebben geleden kunnen compenseren. Enerzijds uit een winstpotentie in de ontwikkeling en anderzijds het bouwen van huizen voor nieuwe Vomar klanten.
U verzoekt om te mogen onderzoeken of een ontwikkeling van het “Isla Bonita” eiland in de Noorderplassen kans van slagen heeft (althans wij gaan ervan uit dat u dit eiland bedoeld, u noemde Bella Vista). Voorstellen van vastgoedontwikkelaars die actief zijn in Almere, nemen wij zeer serieus, in dit geval is het echter een ontwikkeling die pas vanaf 2020 geagendeerd staat en te groot van omvang is om in één keer aan één partij uit te geven.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Dwaling en bedrog
4 december 2009, 22 december 2009 en 28 januari 2010. Deze brieven hadden de gemeente ervan moeten doordringen dat de woningbouw voor [eiser sub 1] van groot belang was en dat wetenschap van het standpunt van de CV en de risico’s die dat standpunt met zich meebracht voor de woningbouw, van invloed zou zijn op de vraag of [eiser sub 1] de koopovereenkomst zou hebben gesloten, althans op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. In zoverre kan de gemeente dus niet gevolgd worden in haar standpunt dat [eiser sub 1] de ondertekende koopovereenkomst op 28 januari 2010 aan de gemeente stuurde met een begeleidend briefje zonder juridische betekenis. Uit de begeleidende brief bleek (nogmaals) hoe veel belang [eiser sub 1] hechtte aan de woningbouwproductie. Dat de woningbouw voor voor [eiser sub 1] van groot belang was, blijkt ook het feit dat zij op 24 augustus 2009 had geweigerd de overeenkomst tot bouwplanontwikkeling te ondertekenen vanwege de achterblijvende woningbouwproductie.
22 november 2010 voor vernietiging in aanmerking komt. [eiser sub 1] heeft echter, zo heeft zij desgevraagd ter zitting toegelicht, verzocht om ‘partiële vernietiging’ van de koopovereenkomst, namelijk voor zover het betreft de verplichting van [eiser sub 1] tot betaling van de tenderbijdrage.
€ 3.500.000,00. De gemeente heeft betwist dat zij zou worden bevoordeeld en dat [eiser sub 1] schade heeft geleden als gevolg van een te hoge koopprijs voor de grond. [eiser sub 1] heeft haar stelling dat de grond minder waard was dan de door haar betaalde koopsom tegenover de betwisting van de gemeente niet nader onderbouwd. Dit deel van de vorderingen van [eiser sub 1] zal daarom worden afgewezen.
Indien de belangen van een derde zo nauw zijn betrokken bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden als een contractant in die uitvoering tekortschiet, kunnen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, meebrengen dat die contractant deze belangen dient te ontzien door zijn gedrag mede door die belangen te laten bepalen. Bij de beantwoording van de vraag of deze normen dit meebrengen, zal de rechter de terzake dienende omstandigheden van het geval in zijn beoordeling dienen te betrekken, zoals de hoedanigheid van alle betrokken partijen, de aard en strekking van de desbetreffende overeenkomst, de wijze waarop de belangen van de derde daarbij zijn betrokken, de vraag of deze betrokkenheid voor de contractant kenbaar was, de vraag of de derde erop mocht vertrouwen dat zijn belangen zouden worden ontzien, de vraag in hoeverre het voor de contractant bezwaarlijk was met de belangen van de derde rekening te houden, de aard en omvang van het nadeel dat voor de derde dreigt en de vraag of van hem kon worden gevergd dat hij zich daartegen had ingedekt, alsmede de redelijkheid van een eventueel aan de derde aangeboden schadeloosstelling.”
CBB/JPO)).
- dagvaarding € 80,42
- griffierecht € 3.894,00
- salaris advocaat € 15.424,00(4 punten x tarief € 3.856,00)
5.De beslissing
22 november 2010 voor zover het betreft de verplichting van [eiser sub 1] tot betaling aan de gemeente van de tenderbijdrage van € 2.375.000,00 en ontzegt voor het overige haar werking aan de vernietiging;