Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 september 2024 in de zaken tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
13 december 2021 heeft ingetrokken omdat eiser de inlichtingenplicht heeft geschonden als gevolg waarvan het recht op bijstand niet is vast te stellen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
13 december 2021 (datum intrekking bijstandsuitkering) tot en met 21 april 2022 (datum primair besluit I).
Kan eiser als exploitant van de hennepkwekerij worden beschouwd?
Was eiser betrokken bij de hennepkwekerij?
heeft ongeveer een maand geleden bij zijn stiefvader gezien dat er een auto kwam met daarin drie mannen. Ze zijn alle drie uitgestapt. Twee mannen zijn naar de zolder van stiefvader gegaan, eentje bleef bij stiefvader. Na ongeveer een half uur kwamen de mannen vanaf de zolder met een hoop plastic vuilniszakken welke gevuld waren (met wiet?)”. Anders dan eiser betoogt, blijkt uit deze rapportage voldoende duidelijk en concreet dat de hennepkwekerij zich op de zolder van de woning aan de [adres] in [plaats] bevond, dat de stiefzoon de kwekerij medio december 2021 heeft gezien en dat eiser daarbij toen betrokken was.
Conclusie: intrekking bijstandsuitkering vanwege betrokkenheid bij hennepkwekerij
1 januari 2022, een boekhouding/administratie van de hennepkwekerij, een overzicht van de werkzaamheden van eiser in het kader van de hennepkwekerij en kopieën van recente schuldbewijzen.
15 september 2022 de volgende aanvullende gegevens in te leveren; bankafschriften van 1 april 2022 tot 1 juni 2022, aantoonbare en verifieerbare bewijsstukken over hoe eiser in zijn levensonderhoud heeft voorzien vanaf 1 januari 2022, huurovereenkomst en betaalbewijs van de maandelijkse huur en een schriftelijke verklaring met betrekking tot een storting van € 3.500,00 op eisers rekening.
22 september 2022 en verzocht om naar het gesprek mee te nemen: recente schuldbewijzen, schriftelijke verklaring hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien vanaf 1 januari 2022, een huurovereenkomst en betaalbewijs van de maandelijks verschuldigde huur.
.Daarom heeft verweerder eiser vervolgens op 7 juli 2023 opnieuw gehoord. De bevindingen van de hoorzitting van 7 juli 2023 heeft verweerder weergegeven in bestreden besluit I.
20 september 2022 een bedrag van € 139,99 betaald aan sunexpress.com (een boekingssite voor reizen naar het buitenland). Verweerder stelt zich op het standpunt dat dergelijke hoge uitgaven niet stroken met eisers stelling dat hij onvoldoende middelen heeft om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Ook een betaling van € 1.500,00 en € 250,00 op 15 [de rechtbank begrijpt: 30] en 1 juli 2022 aan [naam 1] , onder vermelding van “achterstand huur” werpt verweerder aan eiser tegen, omdat volgens de huurovereenkomst niet [naam 1] maar [naam 2] de verhuurder van eiser is.
begin 2021 tot begin 2022” en niet op de door verweerder onderzochte periode van 21 april 2022 tot en met 29 september 2022. Verweerder heeft eiser ook niet hoeven volgen in zijn verklaring dat hij de huur al anderhalf jaar niet betaalde. Daarvan heeft eiser namelijk geen enkel bewijsstuk overgelegd. Met verweerder acht de rechtbank het ook niet zonder meer aannemelijk dat dit het geval zou zijn, omdat dan in de rede zou liggen dat de verhuurder stappen zou hebben ondernomen om de huur te innen. Daarvan is niet gebleken. De enkele stelling van eiser dat hij daarover telefonisch afspraken heeft gemaakt met de verhuurder heeft verweerder onvoldoende mogen achten. Daarnaast heeft verweerder onduidelijk mogen achten waar eiser de benzinekosten van heeft betaald. De enkele stelling van eiser dat die door vrienden zijn betaald, heeft verweerder onvoldoende mogen achten.
“
zoals zojuist afgesproken verzoek ik u de bankgegevens over het tijdvak 1 augustus 2022 tot 1 september 2022 zsm toe te sturen. Alvast bedankt.”
Eiser heeft daaraan het vertrouwen mogen ontlenen dat als hij de afschriften zou inleveren, hij vanaf 1 september 2022 een bijstandsuitkering zou krijgen. Uit de vervolgens door eiser ingeleverde bankafschriften vanaf augustus 2022 blijken geen onduidelijkheden die voldoende zwaarwegend zijn om de aanvraag af te kunnen wijzen. Alleen de storting van
€ 1.000,00 zou vragen kunnen oproepen, maar hiervan is eiser niet in de gelegenheid gesteld om in de aanvraagfase een toelichting daarop te geven en verweerder heeft niet duidelijk gemaakt aan welke eisen een dergelijke toelichting dient te voldoen.
€ 500,00 aan eiser. Verder bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten omdat de gemachtigde van eiser het verzoek om schadevergoeding mondeling ter zitting heeft gedaan.
€ 500,00 aan eiser. Verder bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, omdat de rechtbank ambtshalve tot beoordeling van het recht op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn is overgegaan.
Conclusie en gevolgen
Het beroep in zaaknummer ROE 23/1943
€ 50,00. Voor een verdere proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit II;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,00 aan eiser te vergoeden;
mr. T.M. Schelfhout, leden, in aanwezigheid van mr.N.H.C. Schroeten, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 september 2024
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak relevante wetsartikelen
Participatiewet:
De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.
Op grond van artikel 53a, eerste lid, van de PW, bepaalt het bestuursorgaan welke gegevens ten behoeve van de verlening van bijstand door de belanghebbende in ieder geval dienen te worden verstrekt en welke bewijsstukken dienen te worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt.