ECLI:NL:CRVB:2023:1531
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenbehandelingstelling aanvraag bijzondere bijstand en belangenafweging in bestuursrecht
In deze zaak beoordeelt de Centrale Raad van Beroep de buitenbehandelingstelling van een aanvraag om bijzondere bijstand van appellant. Het college van burgemeester en wethouders van Lelystad heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat appellant geen bankafschriften over de maand december 2018 heeft ingeleverd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft in een bestreden besluit de buitenbehandelingstelling gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna appellant hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting is gebleken dat het ontbrekende bankafschrift pas in hoger beroep is overgelegd. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat het overleggen van de bankafschriften noodzakelijk was voor de beoordeling van de aanvraag. De Raad bevestigt dat de belangenafweging die het college heeft gemaakt, redelijk was, en dat het college niet verplicht was om de belangenafweging opnieuw te maken in hoger beroep. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waardoor appellant geen bijzondere bijstand ontvangt voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht.