Uitspraak
gedaagde partij,
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 december 2022;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.2. De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
[gedaagde] is ongevraagd telefonisch benaderd door een medewerker van Spaar Select die aan hem vroeg of hij interesse had in een vrijblijvend adviesgesprek met een financieel adviseur van Spaar Select. [gedaagde] ging op dat aanbod in en er werd een afspraak gemaakt voor een huisbezoek door een financieel adviseur van Spaar Select. De adviseur die langs kwam betrof een man. Bij het adviesgesprek bracht de adviseur de financiële situatie en wensen van [gedaagde] in kaart. [gedaagde] heeft aan de adviseur verteld wat hij verdiende en ook dat hij over spaartegoed beschikte. [gedaagde] maakte zijn doelstelling duidelijk aan de adviseur, namelijk dat hij vermogen wilde opbouwen als financiële reserve (appeltje voor de dorst). Op basis van voorgaande kwam de adviseur met het advies om het Capital Effect van Bank Labouchere aan te gaan. Dat was volgens de adviseur het geschikte product voor zijn doelstelling. De adviseur raadde [gedaagde] aan, gezien zijn inkomen en beschikbare spaargeld, om een bedrag ineens te investeren in deze overeenkomst Capital Effect. Dat was volgens de adviseur interessant nu [gedaagde] dan een korting kreeg. De adviseur stelde vast dat het mogelijk was voor [gedaagde] om ca. NLG 28.800,- ineens te investeren. De adviseur lichtte zijn advies toe met rekenvoorbeelden van het Capital Effect. Daaruit bleken forse rendementen en uitbetalingen die [gedaagde] kon verwachten uit het Capital Effect. De adviseur maakte tevens duidelijk aan [gedaagde] dat het product fiscaal interessant was voor hem om aan te gaan. Volgens de adviseur zou [gedaagde] met het Capital Effect een mooie financiële reserve gaan opbouwen. Zijn ingelegde geld zou flink gaan renderen. Dat het ingelegde geld vooral verschuldigde rente was over een enorme lening waarmee belegd ging worden, maakte de adviseur niet duidelijk. Dat [gedaagde] bij een tegenvallende beurs het risico liep om zijn ingelegde geld te verliezen en zelfs met een restschuld geconfronteerd kon worden, heeft de adviseur hem niet verteld. [gedaagde] vertrouwde op de deskundigheid van de adviseur en volgde het advies op. De adviseur maakte de aanvraag van de overeenkomst Capital Effect in orde door het aanvraagformulier in te vullen. [gedaagde] heeft deze ondertekend, waarna de adviseur de aanvraag verder in gang heeft gezet bij Bank Labouchere. [gedaagde] ontving de overeenkomst per post en heeft deze in goed vertrouwen ondertekend en teruggestuurd naar Spaar Select
[adviseursnummer] Spaar Select B.V.4.12. Met deze feitelijke uiteenzetting en stuk heeft [gedaagde] voldoende onderbouwd gesteld dat sprake is geweest van vergunningplichtige advisering. Dexia heeft de door [gedaagde] geschetste gang van zaken slechts in algemene termen betwist. Dexia had meer concreet moeten maken dat en waarom volgens haar destijds geen sprake is geweest van advisering. Zo had Dexia moeten uiteenzetten op welke wijze de overeenkomst in haar visie tot stand was gekomen. Dexia heeft weliswaar erop gewezen dat zij op geen enkele wijze betrokken is geweest bij het contact tussen [gedaagde] en de adviseur van de tussenpersoon, maar dat kan Dexia niet baten. Voor zover Dexia daardoor in bewijsnood is, komt dat voor haar rekening en risico. Niet alleen had zij zoals hiervoor is overwogen eerder bewijs kunnen verzamelen maar daarbij komt dat Dexia destijds ervan heeft afgezien om eigen voorlichting te geven aan potentiële klanten en gebruik heeft gemaakt van deze tussenpersoon voor de afzet van haar producten. Dit terwijl het voor haar als aan toezicht onderworpen effecteninstelling verboden was om van die tussenpersoon cliënten aan te nemen aan wie adviezen waren verstrekt. Het had op haar weg gelegen om daarop controle uit te oefenen en ervoor te zorgen dat zij wel over concrete informatie beschikte over de totstandkoming van een contract en de daarbij betrokken (medewerker van de) tussenpersoon. [4] Daarom wordt uitgegaan van de juistheid van de door [gedaagde] geschetste gang van zaken nu Dexia deze onvoldoende heeft weersproken. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
- salaris gemachtigde € 542,00 (2 x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 135,00Totaal € 677,00.