ECLI:NL:RBLIM:2024:1727

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
03.329974.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf van 12 jaar voor dubbele poging tot moord in de auto van het slachtoffer en later op de spoedeisende hulp. Tevens bedreiging van ziekenhuispersoneel.

Op 9 april 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995, die wordt beschuldigd van dubbele poging tot moord en bedreiging van ziekenhuispersoneel. De verdachte heeft op 18 december 2022 in Heerlen geprobeerd het leven van het slachtoffer te beroven door hem in de auto te steken en later in het Zuyderland ziekenhuis met een mes op hem af te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, aangezien hij een afspraak had gemaakt met het slachtoffer en zich na de eerste mislukte poging naar het ziekenhuis heeft begeven om zijn daad te voltooien. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot moord en bedreiging van medewerkers van het ziekenhuis. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 jaar geëist, wat door de rechtbank is opgelegd. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder het slachtoffer en de medewerkers van het ziekenhuis, die zich bedreigd voelden door de verdachte. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met inbegrip van immateriële schadevergoeding en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.329974.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 april 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortedatum] 1995,
thans gedetineerd in de [naam detentie] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.R. Smeets, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 maart 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[slachtoffer] , Zuyderland M.C. medewerkers [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 3] , [personeelsnummer 4] en [personeelsnummer 5] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Zuyderland M.C. medewerker [personeelsnummer 5] is op de zitting gehoord en bijgestaan door mr. Odink, advocaat kantoorhoudende te Maastricht. Zuyderland M.C. medewerkers [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 3] en [personeelsnummer 4] zijn bijgestaan door mevrouw L. Giesbers van Slachtofferhulp Nederland. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:heeft geprobeerd – al dan niet met voorbedachten rade – [slachtoffer] van het leven te beroven (primair) dan wel aan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (subsidiair);
Feit 2:heeft geprobeerd met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven (primair) dan wel aan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (subsidiair);
Feit 3:medewerkers van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 5] , [personeelsnummer 3] en [personeelsnummer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verdachte doelgericht [slachtoffer] heeft gestoken in de richting van het hoofd, gelaat en hals/nek. Uit het letselrapportage volgt dat bij dit soort steekwonden vitale structuren geraakt kunnen worden waaraan het slachtoffer kan overlijden. Daarnaast is sprake van voorbedachten rade bij de verdachte. Hij had namelijk met [slachtoffer] afgesproken en wist dus dat [slachtoffer] op hem aan het wachten was in de auto. De verdachte heeft de gelegenheid gehad om na te denken over de situatie die hij ging aantreffen. Er is dus geen sprake van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Dat het verdachte was die [slachtoffer] in de auto heeft gestoken blijkt ook, aldus de officier, uit het feit dat de verdachte wist dat [slachtoffer] zwaargewond in het ziekenhuis lag en dus verdachte degene moet zijn geweest die eerder [slachtoffer] in de auto heeft gestoken.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verdachte [slachtoffer] is gevolgd naar het Zuyderland ziekenhuis en daar de behandelkamer waar [slachtoffer] lag is binnengedrongen met een getrokken mes. Het doel van de verdachte was om daar de klus af te maken. Er is sprake van een begin van uitvoering en sprake van voorbedachten rade. De verdachte heeft zich na feit 1 enige tijd kunnen beraden op het genomen besluit en heeft na afloop van feit 2 uitgesproken “oke het is me niet gelukt”.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van feit 1 en 2 op het standpunt gesteld dat geen sprake is van voortgezette handeling. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat er een duidelijke scheidingslijn waar te nemen is tussen de gebeurtenissen in onder meer tijd en afstand en de wilsbesluiten van de verdachte.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de vijf personeelsleden met de nummers die zijn gemeld in de tenlastelegging aangifte hebben gedaan van bedreiging. Verder staat het vast dat zij zich objectief bedreigd voelden doordat de verdachte de traumakamer binnendrong, een mes heeft getrokken en daarmee op korte afstand van de personeelsleden heeft gezwaaid. De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de verdachte vrij te spreken van de bedreiging van personeelslid nummer [personeelsnummer 3] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 1, 2 en 3. Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is van betrokkenheid van de verdachte. Enkel [slachtoffer] zelf heeft verklaard te zijn gestoken met een mes door de verdachte. De verklaring van de getuige [naam getuige] dat hij een man met een muts en een baard zag is niet onderscheidend genoeg om als steunbewijs te kunnen gelden. Daarnaast heeft de verdediging ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat geen sprake is van voorbedachten rade. Het dossier biedt veeleer steun voor de conclusie dat sprake is van een hevige gemoedsopwelling, minst genomen dat deze niet kan worden uitgesloten. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] . Het gaat om een beperkte hoeveelheid snij- en steekverwondingen met snelle genezing en minimaal medisch ingrijpen. Bovendien betreft het wapen een klein bot mes. Ten aanzien van het subsidiaire tenlastegelegde onder feit 1 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van voorbedachten rade, omdat de ogenblikkelijke gemoedsopwelling bij feit 1 nog niet beëindigd was. De woorden “ik ben klaar, breng mij maar naar mijn cel” zien niet direct op een poging tot moord. Daarnaast is het de vraag of sprake is van een begin van uitvoering, omdat de verdachte vrijwel direct werd tegengehouden op meters afstand van [slachtoffer] . Ook kan niet worden vastgesteld dat er een aanmerkelijke kans heeft bestaan op het toebrengen van dodelijk dan wel zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging aangevoerd dat de vereiste redelijke vrees bij het personeel niet kan worden vastgesteld. Het is immers onbetwist dat de aandacht van de verdachte op ieder moment uitsluitend is uitgegaan naar [slachtoffer] .
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van feit 1 en 2, dan sprake is van een voortgezette handeling. De gemoedstoestand van de verdachte duurde voort van feit 1 naar feit 2. Er is sprake van één wilsbesluit en daarom van één verwijt. Hierbij verwijst de verdediging naar een uitspraak van de Hoge Raad van 29 juni 2021. [1]
3.3
Het oordeel van de rechtbank [2]
De bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3:
[slachtoffer]heeft aangifte gedaan en heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [3]
Ik ben vandaag, op 18 december 2022, neergestoken in de auto voor de Insulaflat gelegen in Heerlen. Ik stond met de auto voor de ingang van de Insulaflat geparkeerd. Ik zat in een donkerblauwe Volvo. Ik was aan het videobellen met mijn neef. Ik was voor de flat aan het wachten op een oude vriend van vroeger, we zouden namelijk samen gaan eten. Op een gegeven moment stapte die oude vriend de auto in. Die vriend begon meteen op mij in te steken met een roestig mes. Ik voelde dat hij meerdere keren op mij in stak. Ik voelde dat hij als eerste in stak op mijn hoofd ter hoogte van mijn rechteroor. Ik reed meteen naar de eerste hulp in het ziekenhuis in Heerlen. Hierna heeft deze persoon weer geprobeerd om mij neer te steken. Het leek alsof hij mij echt wilde doden. Ik had het gevoel dat hij speciaal naar het ziekenhuis was gekomen met een missie, een missie om mij dood te steken. Voor mijn gevoel was het hem de eerste keer niet gelukt om mij dood te steken en probeerde die oude vriend van mij het een tweede keer.
[slachtoffer]heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [4]
Ik had 18 december 2022 rond 14:00 uur afgesproken met een oude bekende, [verdachte] . Ik zag dat hij, [verdachte] , kwam aangelopen. Ik zag dat hij alleen was. Ik zag dat [verdachte] in de auto stapte. Ik zag dat hij één knie op de zitting van de bijrijdersstoel plaatste. Ik voelde opeens dat ik met een voorwerp gestoken werd in mijn gezicht. Ik voelde dat dit was ter hoogte van mijn hals of oor. Ik zag dat er bloed wegvloeide aan de rechterkant van mijn gezicht. Ik voelde een enorme pijn. Ik zag en voelde dat [verdachte] met een voorwerp op mij bleef insteken. Ik voelde dat ik geraakt of gestoken werd op meerdere plekken op mijn hoofd, in mijn schouder, in mijn nek en in mijn rug. Ik was aan het schreeuwen tegen [verdachte] . "Wat doe je, stop." Ik heb dit meerdere keren herhaald. Ik had geen kans om mij te weren of om af te weren. Ik zag dat [verdachte] nog steeds in dezelfde positie zat. Ik zag dat hij vervolgens uitstapte. Ik zag toen kans om de koppeling van de auto in te trappen en probeerde weg te rijden. Terwijl ik dit deed, zag ik dat [verdachte] weer in de auto probeerde te stappen. Ik reed toen eerst achteruit en daarna vooruit en zag dat [verdachte] uit de auto viel. Ik ben toen direct weggereden. Toen ik later in de traumakamer lag in het ziekenhuis hoorde ik een hoop geschreeuw vlak bij mij. Ook hoorde ik dat er mensen in gevecht waren, tenminste zo klonk dat voor mij. Toen ik even mijn hoofd optilde zag ik ineens die [verdachte] daar staan. Ik zag dat hij een groot mes in zijn rechterhand vasthield. Ik zag dat hij voordat hij door mijn neef overmeesterd werd, met dat grote mes rondzwaaide. Ik zag dat hij in mijn richting zwaaide met dat grote mes. Ik dacht ook dat hij dit grote mes in mijn richting wilde gooien.
Getuige
[naam getuige]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [5]
Op zondag 18 december 2022 zag ik dat er een auto stopte op de kruising Holleweg met de Maandagstraat in Heerlen. Ik zag dat de auto van het merk Volvo was en zwart of donker van kleur was. Ik zag dat de bestuurder van de auto licht getint was en donker gekleurde haren had. Ik zag dat er iemand uit de auto stapte. Ik zag dat dit een man was. Ik zag dat de man een baard had en een zwarte muts droeg.
Verbalisant[naam verbalisant] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [6]
Naar aanleiding van de aangiftes ter zake van bedreiging en poging tot moord in het Zuyderland M C. werden de beelden van het Zuyderland ziekenhuis opgevraagd. De ter beschikking gestelde beelden van 18 december 2022 van verschillende camera's werden door mij bekeken en hieronder in chronologisch wijze verwoord.
Op 18 december 2022 omstreeks 14:42-14:43 uur rijdt een kleine lichtblauwe personenauto richting de ingang van de parkeerplaats van de spoedeisende hulp (SEH) van het Zuyderland M.C. Een persoon, van wie de kleding overeenkomt met de verdachte [verdachte] , stapt uit deze personenauto ter hoogte van de parkeerplaats van de SEH. De bestuurder van de lichtblauwe auto rijdt weer terug via de weg waar hij/zij vandaan kwam.
Omstreeks 15:04 uur loopt een jonge vrouw de SEH naar binnen. Uit de beelden van een later tijdstip, blijkt dit de vriendin van [slachtoffer] te zijn. Haar vader volgt haar op enkele meters.
Vlak achter de vader komt vervolgens verdachte [verdachte] in beeld. Hij loopt dan enkele
meters achter de vader aan. Ik, verbalisant, herken [verdachte] hierop van de foto, gemaakt na zijn aanhouding bij de ID zuil.
[verdachte] volgt de vriendin en haar vader op korte afstand richting de balie. Hier meldt de vriendin zich en zij lopen daarna richting de wachtkamer van de SEH. Dit gebeurt na 15:04 uur.
De vader gaat in de wachtkamer zitten. [verdachte] neemt tegenover hem plaats en de vriendin van [slachtoffer] blijft op de gang wachten. De deur richting de traumakamers van de SEH wordt geopend en een verpleegkundige maakt een gebaar naar de vriendin van: “Kom maar”. De vriendin loopt naar de deur en loopt naar rechts (verdwijnt uit beeld), haar vader loopt enkele meters achter haar aan. [verdachte] staat op en volgt de vader.
[verdachte] loopt in beeld bij de andere camera op de gang ter hoogte van de traumakamers en lijkt wat te treuzelen. Hij gaat met zijn rug richting het voorbij komend personeel staan en het lijkt alsof hij de kamer waarvoor hij staat, wilt inlopen, maar houdt ondertussen zijn blik in de richting van de daarnaast gelegen traumakamer. Als de verpleegkundigen voorbijlopen, loopt hij achter ze aan en verdwijnt onder uit beeld. Omdat hij dan niet weer op de andere camera verschijnt en gezien de reacties van het personeel blijkt dat hij traumakamer 2 is ingegaan.
Verbalisant[naam verbalisant] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [7]
Uit de beelden van het ziekenhuis blijkt dat [verdachte] een zwarte muts draagt en een kort baardje heeft. Dit komt overeen met de beschrijving van de getuige [naam getuige] van de man die uit de auto stapte.
Het
letselrapportageten aanzien van [slachtoffer] vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende: [8]
Het volgende letsel werd vastgesteld:
Hoofd:
- gehechte wond (snij/steek) aan de rechterzijde, grootte circa 3 centimeter.
Gelaat:
- gehechte wond (snij/steek) op de rechter gelaatshelft voor het oor, grootte circa 3,5 centimeter.
Nek:
- afgeplakte wond (snij/steek) rechts in de nek, grootte circa 1,5 centimeter.
Rechterarm:
- afgeplakte wond (snij/steek) op rechter bovenarm.
- een viertal oppervlakkige snijwonden aan de voorkant van de rechter schoudergordel.
Rechterhand:
- oppervlakkig snijwondje aan het middenkootje van de rechter middelvinger aan de zijde van de handpalm.
Linkerhand:
- oppervlakkig snijwondje aan de handpalm tussen straal 2 en 3.
Met het toebrengen van steekletsel aan het hoofd en/of de hals bestaat de kans dat vitale structuren worden geraakt en er ernstig letsel ontstaat en mogelijk een slachtoffer komt te overlijden. Zeker als de steekwonden dieper waren geweest.
Het aanvullend
letselrapportageten aanzien van [slachtoffer] vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende: [9]
Bij steken in het hoofd, gelaat en nek is er altijd een risico, zeker bij een
vechtpartij, dat er vitale structuren(bloedvaten) worden geraakt met
levensbedreigend letsel tot gevolg. Zelfs een bot mes kan het aanwezige letsel bij betrokkene veroorzaken.
Medewerker Zuyderland ziekenhuis
[personeelsnummer 1]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [10]
Op 18 december 2022 tussen 15:00 uur en 15:10 uur, was ik aanwezig in traumakamer 2 van de SEH en stond ik aan de linkerzijde van het slachtoffer, dit gezien vanuit het slachtoffer. Ik zag dat een blonde vrouw, ik denk tussen de 30 en 40 jaar oud binnen kwam gelopen. Ik hoorde de frontoffice medewerker vervolgens roepen, "meneer u mag niet binnen". Ik zag dat mijn frontoffice medewerker een man fysiek en verbaal probeerde tegen te houden. Ik hoorde alleen dat ‘mes’ werd geroepen, volgens mij door de frontoffice medewerker. Hierop ontstond paniek en ging opeens alles heel snel. Ik zag dat een man de kamer was binnen gekomen welke een groot vleesmes in zijn handen had. Ik zag dat de man het mes bleef vasthouden en er mee rondzwaaide. Omdat de man/verdachte in traumakamer 2 van de SEH kwam binnengelopen met een zeer groot keukenmes, hier mee rondzwaaide in mijn bijzijn en mij misschien had kunnen raken, voelde ik mij zeer bedreigd en was ik bang. Ik voelde me bedreigd en dit incident heeft een flinke impact op me.
Medewerker Zuyderland ziekenhuis
[personeelsnummer 2]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [11]
Op 18 december 2022 begon mijn dienst om 15:00 uur. De deur van traumakamer 2 ging open. Ik zag dat niet alleen de vriendin binnen kwam maar ook een man. Ik zag direct dat die man een groot mes in zijn handen had. Ik zag dat de man het mes in zijn rechterhand hield. Ik zag dat hij het mes in een onderhandse grip vasthield. Ik zag meteen dat het een heel groot mes was. Ik zag de man met het mes de kamer binnen komen en ik zag dat hij direct op de patiënt af liep. Ik zag dat de man met het mes wel om zich heen keek. Meteen daarna overviel mij een gevoel van kwetsbaarheid. Ik voelde me bedreigd en bang door de man met het grote mes.
Ik zag dat de neef van de patiënt de dader optilde en hem op de grond gooide. De neef ging op de dader zitten. Hij zat op de schouders van de man. Ik pakte toen een arm vast, een andere collega pakte de andere arm vast en een arts controleerde de benen.
Medewerker Zuyderland ziekenhuis
[personeelsnummer 5]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [12]
Op zondag 18 december 2022 was ik werkzaam bij de intake van de polikliniek/SEH. Omstreeks 14.55 uur meldde zich een blonde vrouw aan de balie, bij haar was een
oudere man, ik denk dat dit haar vader was. Ik opende de schuifdeur van de traumakamer en ik zag de oudere man, waarvan dat ik vermoed dat het de vader van de vriendin was, staan. Ik zei tegen hem dat hij in de wachtkamer moest wachten. Op dat moment, voelde ik dat er iemand linksachter me doorglipte. Ik trok de persoon aan de mouw van zijn kleding. Ik zei: 'U mag niet naar binnen, er zijn er al twee binnen, u moet naar buiten.' Ik zag dat de verdachte zijn rechterarm optilde, hij tilde dit hoog boven zijn hoofd, ik zag dat hij een steekvoorwerp in zijn had vasthield. Op het moment dat ik een maaiende beweging maakte, zag ik het mes en de grootte
ervan. Tijdens deze beweging kwam het mes mijn kant op. Het mes was ongeveer 40 centimeter. Ik zag en hoorde dat er paniek uitbrak. Ik zag dat de verdachte bleef zwaaien met dat mes. Ik zag dat het mes ook mijn kant op kwam, dit was voor mij erg beangstigend. Ik vind het heftig dat iemand zo doelbewust en berekenend zijn kans heeft afgewacht om binnen te komen om zijn “klus af te maken”. Ik werk in de dienstverlening om mensen te helpen en het moet een veilige werkomgeving zijn. Deze man heeft ervoor gezorgd dat dit gevoel bij mij geschaad is.
Medewerker Zuyderland ziekenhuis
[personeelsnummer 4]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [13]
Op zondag 18 december 2022, omstreeks 15.00 uur, waren mijn twee collega's bezig met de overdracht in traumakamer 2 van de SEH, gevestigd in Zuyderland M.C., gelegen aan de Henri Dunantstraat 5 te Heerlen. In deze kamer waren we bezig met de behandeling van een patiënt met steekverwondingen. Ik was in traumakamer 2 aanwezig. Op een bepaald moment zag ik dat een vrouw naar binnen kwam. Zij bleek later de vriendin van het slachtoffer te zijn. Daar achteraan kwam een man. Ik zag dat die man een mes uit zijn jas trok en in de richting van de patiënt en mij liep. Volgens mij hield de verdachte het mes vast in zijn rechterhand en ik zag dat hij het vasthield hoog boven zijn hoofd. De verdachte hield de punt van het mes in de richting van de patiënt en mij. Ik stond op dat moment aan het hoofdeinde van het bed van de patiënt. Ik ben heel erg geschrokken. Ik was echt bang dat er iets met mij zou gebeuren.
Medewerker Zuyderland ziekenhuis
[personeelsnummer 6]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende bij de rechter-commissaris verklaard: [14]
Ik liep langs de SEH en ik zag een collega bij een traumakamer staan en die riep “hier staat iemand met een mes”. De verdachte had een groot keukenmes van de Ikea in zijn hand en hij maakte een stekende beweging naar de patiënt. De patiënt lag in het bed in de traumakamer. De verdachte zei “ik ben rustig, ik ben klaar. Het is niet gelukt.”
De bewijsoverwegingen:
Heeft verdachte [slachtoffer] in de auto gestoken?
De rechtbank staat allereerst voor de vraag of kan worden bewezen dat de verdachte [slachtoffer] heeft gestoken met een mes. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt aan de hand van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer] met de verdachte had afgesproken op 18 december 2022 omstreeks 14:00 uur en met de auto naar de woning van de verdachte was gereden. Volgens [slachtoffer] is het verdachte die hem vervolgens daar in de auto met een mes steekt. De getuige [naam getuige] ziet op dat moment een man met een muts en een baard die uit de auto van [slachtoffer] stapte. Het lukt [slachtoffer] op dat moment om weg te rijden met de auto.
[slachtoffer] besluit direct naar het Zuyderland ziekenhuis te rijden naar de spoedeisende hulp om zich te laten helpen aan zijn verwondingen. De verdachte is de vriendin van [slachtoffer] gevolgd naar de traumakamer waar [slachtoffer] lag en is met getrokken mes op hem afgekomen. De beschrijving van getuige [naam getuige] van de man die uit de auto stapt, komt overeen met de beschrijving van de verdachte bij het ziekenhuis. Deze omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank dat het niet anders kan dan dat de verdachte degene is geweest die [slachtoffer] heeft gestoken in de auto.
Opzet en voorbedachten rade
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachten rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachten rade pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. [15]
Voor de bewezenverklaring van het opzet en het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
De verdachte heeft geen verklaring afgelegd over zijn handelen, zijn plan en gedachten bij de politie en ook niet ter terechtzitting van 26 maart 2024. De rechtbank zal daarom aan de hand van de feiten en omstandigheden die uit het dossier volgen moeten beoordelen of sprake is van voorbedachten rade. Zoals beschreven stelt de rechtbank vast dat de verdachte met [slachtoffer] had afgesproken nabij de woning van verdachte. De verdachte komt aangelopen, trekt de deur van de auto open en begint direct zonder bekende aanleiding met een mes in te steken op het hoofd en de nek van [slachtoffer] , hetgeen naar uiterlijke verschijningsvorm is gericht op het doden van die [slachtoffer] . Uit de forensische rapportage volgt ook dat met het toebrengen van dit letsel aan het hoofd en/of dat hals de kans bestaat dat vitale structuren worden geraakt en het slachtoffer mogelijk komt te overlijden. Het lukt [slachtoffer] om weg te rijden en begeeft zich dan naar het ziekenhuis. De verdachte heeft zich daarna ook naar het ziekenhuis begeven, waar hij zich ruim 20 minuten ophoudt, waarna hij achter de vriendin van [slachtoffer] en haar vader aan de SEH inloopt, met hen daar kort wacht en vervolgens achter de vriendin van [slachtoffer] de traumakamer inloopt. Verdachte heeft zich aldus op listige wijze in de traumakamer weten te manoeuvreren. Hij is meteen met getrokken mes op [slachtoffer] afgelopen en heeft het mes met de punt op [slachtoffer] gericht. De verdachte heeft met het mes rondgezwaaid en een van de medewerkers beschrijft het handelen van de verdachte als doelbewust en berekenend. Door omstanders is verdachte vervolgens tegen de grond gewerkt. Later bij de aanhouding van de verdachte heeft de verdachte gezegd: “ik ben rustig, ik ben klaar. Het is niet gelukt.”.
De rechtbank is van oordeel dat uit bovenstaande volgt dat verdachte zowel in de auto als in de traumakamer het volle opzet had om [slachtoffer] te doden en dat daarbij sprake was van voorbedachten rade. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
Begin van uitvoering bij feit 2
Van een poging is sprake wanneer het voornemen van de verdachte zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een begin van uitvoering, nu de verdachte doelbewust naar het ziekenhuis is gegaan, naar binnen is gelopen achter de vriendin van [slachtoffer] aan en met een getrokken mes in de richting van [slachtoffer] de traumakamer binnen is gelopen. Hierbij heeft de verdachte stekende bewegingen gemaakt in de richting van [slachtoffer] . Deze gedragingen zijn naar uiterlijke verschijningsvorm volledig gericht op de voltooiing van zijn plan om [slachtoffer] van het leven te beroven. Dat hij daarin niet is geslaagd is enkel te danken aan het feit dat de neef van [slachtoffer] en de medewerkers van het ziekenhuis hem daarvan hebben weerhouden.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer] tot tweemaal toe heeft geprobeerd te vermoorden.
Voortgezette handeling ten aanzien van feit 1 en feit 2:
De verdediging heeft de rechtbank verzocht, bij bewezenverklaring van feit 1 en feit 2, voortgezette handeling aan te nemen met betrekking tot deze feiten.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht is sprake indien de verschillende bewezen verklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen (ook met betrekking tot het 'wilsbesluit') zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet (meer dan enigszins) uiteenloopt.
De rechtbank is van oordeel dat de feiten 1 en 2 wezenlijk verschillende verwijten opleveren, omdat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van twee losstaande besluiten van de verdachte. Het eerste besluit van de verdachte speelt zich af op de parkeerplaats van zijn woning omstreeks 14:00 uur en het tweede besluit speelt zich af in het Zuyderland ziekenhuis ruim één uur na het eerst genomen besluit. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zichzelf opnieuw te rade is gegaan, nadat hij zijn eerste poging zag mislukken, om vervolgens een nieuw besluit te nemen om naar het ziekenhuis te gaan en daar [slachtoffer] opnieuw te proberen te steken met een mes.
De bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3:
Onder feit 3 wordt aan de verdachte verweten dat hij medewerkers van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 5] , [personeelsnummer 3] en [personeelsnummer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en/of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. [16]
De rechtbank stelt aan de hand van bovenstaande bewijsmiddelen en overwegingen ten aanzien van feit 1 en feit 2 vast dat de verdachte op 18 december 2022 het Zuyderland ziekenhuis binnen is gekomen en met een getrokken mes de traumakamer binnen is gelopen waar [slachtoffer] op dat moment behandeld werd aan zijn verwondingen door medewerkers van het ziekenhuis. Met uitzondering van medewerker [personeelsnummer 3] , is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard dat bij medewerkers [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 5] en [personeelsnummer 4] door zijn handelen de redelijke vrees op de dood of ernstig letsel zou ontstaan. De verdachte komt immers traumakamer 2 opgelopen met een mes voor zich uitgestoken waarbij deze medewerkers in zijn looplijn stonden dan wel zich met hem in de kamer bevonden
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de bedreiging van medewerkers van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 5] en [personeelsnummer 4] wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken voor bedreiging van medewerker [personeelsnummer 3] , welke zich bevond in traumakamer 1 en paniek hoorde vanuit traumakamer 2. Uit het dossier blijken onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat bij deze medewerker in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en/of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair:
op 18 december 2022 in de gemeente Heerlen op een parkeerplek bij de Insulaflat, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk met
voorbedachten rade van het leven te beroven met een mes in het hoofd, het gezicht, de hals, de schouder, de nek en in de rug van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of
gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 primair:op 18 december 2022 in de gemeente Heerlen, in het Zuyderland M.C. (te Heerlen), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
- met een vleesmes de behandelkamer waar op dat moment die [slachtoffer] lag heeft betredenen
- met een (vlees)mes in de hand naar die [slachtoffer] toe is gelopen en
- een (vlees)mes boven zijn hoofd en op korte afstand van die [slachtoffer] heeft gehouden, en
- met een (vlees)mes stekende, (rond)zwaaiende, maaiende en/of draaiende bewegingen (in
de richting van die [slachtoffer] ) heeft gemaakt, en
- (vervolgens) heeft gezegd: "oké, het is goed. Het is me niet gelukt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3:op 18 december 2022 in de gemeente Heerlen medewerkers van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummers [personeelsnummer 1] en [personeelsnummer 2] en [personeelsnummer 5] en [personeelsnummer 4] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door (op (zeer) korte afstand van die medewerkers
- met een (vlees)mes (rond)zwaaiende, maaiende en/of draaiende bewegingen in de richting
van die medewerkers te maken, en
- een (vlees)mes boven zijn, verdachtes, hoofd te houden, en
- een mes bij en/of in de richting van die medewerkers te houden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:poging tot moord
Feit 2 primair:poging tot moord
Feit 3:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 jaar met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal vrijgesproken dient te worden. Subsidiair heeft de verdediging de rechtbank verzocht te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van poging tot zware mishandeling en de bedreiging van het ziekenhuispersoneel. Meer subsidiair heeft de verdediging de rechtbank verzocht feit 1 en feit 2 als voortgezette handeling aan te nemen, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van feit 1 en feit 2. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat dan volstaan dient te worden met een gevangenisstraf tussen de 6 en 8 jaar.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan één van de meest ernstige misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent: poging tot moord. De verdachte heeft [slachtoffer] in diens auto, nadat zij hadden afgesproken, in zijn hoofd en in zijn nek gestoken met een mes waarna hij op de spoedeisende hulp van het Zuyderland ziekenhuis deze ‘mislukte’ poging heeft geprobeerd te voltooien door met een mes op [slachtoffer] af te lopen en stekende bewegingen te maken in zijn richting. De verdachte heeft niet vanuit een impuls gehandeld. Hij had met [slachtoffer] een afspraak gemaakt en heeft na de eerste mislukte poging een nieuw plan beraamd om [slachtoffer] van het leven te beroven. Hij had voldoende tijd om tot inkeer te komen en zijn voornemen niet ten uitvoer te brengen. Dat maakt het extra schokkend dat hij toch tot deze daad is overgegaan. Door zijn handelen op de spoedeisende hulp heeft de verdachte zich eveneens schuldig gemaakt aan bedreiging van vier medewerkers van het ziekenhuis tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden door met het mes in hun bijzijn rond te zwaaien.
Waarom de verdachte het slachtoffer wilde vermoorden blijft onduidelijk gelet op zijn ontkennende proceshouding. De verdachte heeft zich het gehele proces op zijn zwijgrecht beroepen. De rechtbank rekent het hem aan dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Dat het slachtoffer niet aan zijn verwondingen is overleden, is niet te danken aan de verdachte maar aan het handelen van [slachtoffer] , zijn neef en de medewerkers van het ziekenhuis. Het had heel anders kunnen aflopen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de Pro Justitia rapportages van de psychologen en psychiater. Doordat de verdachte geweigerd heeft mee te werken aan het onderzoek konden zij geen diagnostische uitspraken doen en geen advies vormen over de op te leggen straf en/of maatregel. De verdachte is zes weken opgenomen geweest in het Pieter Baan Centrum ten einde klinisch onderzocht te worden, maar ook hier heeft de verdachte geweigerd mee te werken aan het onderzoek. De onderzoekers konden geen advies geven aangaande het recidiverisico en het daarmee gepaard gaande advies omtrent eventuele de op te leggen straf en/of maatregel. De Reclassering heeft zich hierbij aangesloten. De rechtbank ziet met de rapporteurs wel aanwijzingen voor het bestaan van psychopathologie bij verdachte. Maar ook als aangenomen wordt dat die psychopathologie bestaat, is volstrekt onduidelijk of, en op welke wijze, die pathologie een rol heeft gespeeld bij het bewezenverklaarde. Daar komt bij dat verdachte in bijvoorbeeld het gesprek met de psycholoog helder overkomt en in het tweede gesprek coherent en consistent. Tijdens de observatie in het Pieter Baan Centrum worden wel enige aanwijzingen gezien voor psychotische symptomen, maar zijn geen duidelijke aanwijzingen voor hallucinatoir gedrag, achterdocht of andere psychopathologie naar voren gekomen. De rechtbank ziet, gezien dit alles, geen reden om het bewezenverklaarde in verminderende mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte d.d. 8 maart 2024 waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Gelet op de ernst van het door de verdachte gepleegde feiten en de gevolgen die dit voor de slachtoffers heeft gehad en nog steeds heeft, kan alleen worden volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank houdt er rekening mee dat de verdachte bedachtzaam te werk is gegaan door bij de spoedeisende hulp zich eerst voor te hebben gedaan als iemand anders, vervolgens achter de vriendin van het slachtoffer is aangelopen, alsmede dat deze gebeurtenis zich heeft afgespeeld in een ziekenhuis op de spoedeisende hulp, hier verplegend personeel aan het werk was en de spoedeisende hulp een aantal uren dicht is geweest als gevolg van het handelen van de verdachte. Door te handelen zoals hij heeft gedaan, heeft de verdachte de medewerkers van het ziekenhuis ernstig geschokt. De rechtbank neemt dit mee in de overweging van de op te leggen straf.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 jaar met aftrek van het voorarrest aan de orde.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 4.500,00 bestaande uit immateriële schade terzake van feit 1 en feit 2, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat hij lichamelijk letsel heeft opgelopen door de messteken van de verdachte en ook psychische gevolgen eraan overgehouden heeft kort na het incident.
Medewerkers van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 3] en [personeelsnummer 4]
De benadeelde partijen van het Zuyderland ziekenhuis, bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 3] en [personeelsnummer 4] vorderen een schadevergoeding van ieder € 650,00 bestaande uit immateriële schade ten aanzien van feit 3, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hiertoe hebben zij aangevoerd zich bedreigd te hebben gevoeld door het handelen van de verdachte en hier een paar dagen last van hebben gehad. Zij bekleden een publieke taak wat het handelen van de verdachte extra kwalijk maakt.
Medewerker van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 5]
De benadeelde partij van het Zuyderland ziekenhuis, bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 5] vordert primair een schadevergoeding van € 10.000,00 bestaande uit immateriële schade, € 3.063,72 bestaande uit materiële schade (kosten deskundige) en € 2.802,00 bestaande uit proceskosten (rechtsbijstand) ten aanzien van feit 3, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat zij een paar dagen na het incident werd getroffen door een hartinfarct en een hartstilstand. Dit heeft tot op heden grote invloed op haar leven. Deskundige M.E.W. Hemels, cardioloog, heeft een rapport opgesteld waarin hij onder meer aangeeft dat het zeer aannemelijk is dat de stressreactie die het misdrijf bij haar teweeg heeft gebracht het nadien doorgemaakte hartinfarct heeft veroorzaakt, mede gelet op het feit dat zij voor deze gebeurtenis niet bekend was met hartklachten en ook geen verhoogd cardiovasculair risicoprofiel had, noch familiair belast is met hart­en vaatziekten.
Subsidiair heeft de benadeelde partij bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 5] de rechtbank verzocht een in goede justitie vast te stellen bedrag toe te wijzen ten aanzien van de door de benadeelde partij geleden materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met veroordeling van de verdachte in de proceskosten.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] van € 4.500,00 bestaande uit immateriële schade voldoende onderbouwd is en toewijsbaar is.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de medewerkers van het Zuyderland ziekenhuis, bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 3] en [personeelsnummer 4] van ieder € 650,00 bestaande uit immateriële schade voldoende onderbouwd zijn en toewijsbaar zijn.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de medewerker van het Zuyderland ziekenhuis, bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 5] van € 10.000,00 bestaande uit immateriële schade, € 3.063,72 bestaande uit materiële schade en € 2.802,00 bestaande uit proceskosten voldoende onderbouwd is en toewijsbaar is. Het causale verband tussen het incident en de klachten van de benadeelde partij is voldoende aannemelijk geworden met de aangeleverde stukken.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toekenning van de wettelijke rente per 18 december 2022.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de verdachte integraal vrij te spreken van de aan hem ten laste gelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen dienen daarmee primair niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van de tenlastegelegde feiten, heeft de verdediging zich subsidiair op de volgende standpunten gesteld.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer] heeft de verdediging de rechtbank verzocht het bedrag van € 4.500,00 bestaande uit immateriële schade te matigen naar € 3.000,00.
Ten aanzien van de vorderingen van de medewerkers van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 3] en [personeelsnummer 4] heeft de verdediging de rechtbank verzocht deze niet-ontvankelijk te verklaren. Er is onvoldoende onderbouwd dat sprake is van geestelijke schade bij deze medewerkers. Enkel verwijzen naar de aard en de ernst van de normschending is onvoldoende voor toewijzing van immateriële schadevergoeding.
Ten aanzien van de medewerker van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 5] heeft de verdediging de rechtbank verzocht de immateriële schade van € 10.000,00 te matigen naar € 2.500,00. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat het causale verband tussen het hartfalen en de gedraging van de verdacht onvoldoende is komen vast te staan en enkel een immateriële schadevergoeding toegekend kan worden voor het geestelijk letsel in de zin van PTSS. Hierbij verwijst de verdediging naar categorie 2 van de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven hanteert.
De kosten ten aanzien van de deskundige van € 3.063,72 acht de verdediging niet onredelijk en deze kunnen voor vergoeding in aanmerking komen.
De proceskosten acht de verdediging onredelijk. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de advocaat in dit soort zaken kosteloos wordt toegevoegd door de raad van rechtsbijstand. De verdediging heeft de rechtbank verzocht deze kosten dan ook af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer]
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij [slachtoffer] letsel heeft opgelopen ten gevolge van het bewezenverklaarde feit 1 primair. Uit hetgeen de benadeelde partij ten grondslag heeft gelegd aan de vordering leidt de rechtbank af dat het handelen van de verdachte naast fysiek, ook geestelijk forse impact heeft gehad op de benadeelde partij.
Ten aanzien van het gevorderde bedrag van € 4.500,00 aan immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat dit bedrag voldoende is onderbouwd en wijst dit bedrag toe.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot genoemd bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] de schadevergoedingsmaatregel opleggen ex. artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Medewerkers van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] , [personeelsnummer 3] en [personeelsnummer 4]
De rechtbank stelt vast dat op de medewerkers van het Zuyderland ziekenhuis het handelen van de verdachte impact heeft gehad. De vordering van medewerker [personeelsnummer 3] zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken van bedreiging van deze medewerker. Ten aanzien van de overige medewerkers, [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] en [personeelsnummer 4] , is de rechtbank van oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat zij zich bedreigd hebben gevoeld door de situatie die door de verdachte is gecreëerd. Zij hebben zich tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden voor gevaar van eigen leven verzet tegen de verdachte om de situatie onder controle te krijgen. Gezien de aard en ernst van de gedraging van verdacht is sprake van aantasting van de persoon op andere wijze. De rechtbank zal de vorderingen, ieder € 650,00, ten aanzien van deze medewerkers toewijzen.
De rechtbank zal de vorderingen toewijzen tot genoemd bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de medewerkers met personeelsnummer [personeelsnummer 1] , [personeelsnummer 2] en [personeelsnummer 4] de schadevergoedingsmaatregel opleggen ex. artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Medewerker van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 5]
De rechtbank stelt vast dat medewerker, bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 5] , een paar dagen na het incident werd getroffen door een hartinfarct en een hartstilstand. Dit heeft haar leven fors beïnvloed. Vast is komen te staan dat dit hartfalen zeer waarschijnlijk het gevolg is geweest van het handelen van de verdachte. Dit is door deskundige M.E.W. Hemels vastgesteld en de deskundigheid van deze cardioloog wordt niet betwist. De rechtbank acht de vordering van € 10.000,00 bestaande uit immateriële schade voldoende onderbouwd en wijst deze toe. Hierbij heeft de rechtbank ook gekeken naar categorie 4 van de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven hanteert. Door het hartfalen van de benadeelde partij is sprake van blijvende afhankelijkheid.
De kosten voor de deskundige, € 3.063,72, acht de rechtbank voldoende onderbouwd en wijst deze toe.
De rechtbank zal de vorderingen toewijzen tot genoemd bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van medewerker met personeelsnummer [personeelsnummer 5] de schadevergoedingsmaatregel opleggen ex. artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de proceskosten stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij geen kosten heeft gemaakt voor de rechtsbijstand. Ter terechtzitting is naar voren gekomen dat de kosten voor rechtsbijstand worden betaald door de verzekering van de benadeelde partij. De rechtbank zal deze kosten, € 2.802,00, dan ook afwijzen en zal de proceskosten vaststellen op nihil.

8.Het beslag

In het politieonderzoek zijn bij de verdachte twee messen (G1565982 en G1566072) in beslag genomen.
De rechtbank zal de inbeslaggenomen messen onttrekken aan het verkeer, nu deze messen gebruikt zijn bij de bewezenverklaarde feiten of daarbij aanwezig waren.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 45, 57, 289 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de medewerker van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 1] , van een bedrag van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de medewerker van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 2] , van een bedrag van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de medewerker van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 4] , van een bedrag van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de medewerker van Zuyderland M.C., bekend onder personeelsnummer [personeelsnummer 5] van een bedrag van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Beslag

- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • mes (G1565982);
  • mes (G1566072).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. D.J.E. Hamers-Aerts en mr. W. Loof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.M. Tubée, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 april 2024.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Mr. W. Loof is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij, op of omstreeks 18 december 2022 in de gemeente Heerlen op de Insula, de Holleweg en/of de Maandagstraat, althans (een parkeerplek)
bij de Insulaflat, (te Heerlen) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk, en al dan niet met
voorbedachten rade, van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, met een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,
in het hoofd, het gezicht, het oor, de hals, de schouder, de nek en/of in de rug, in ieder geval in het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of
gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 18 december 2022 in de gemeente Heerlen op de Insula, de Holleweg en/of de Maandagstraat, althans (een parkeerplek)
bij de Insulaflat, (te Heerlen) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, meermalen, althans eenmaal, met een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, in het hoofd, het gezicht,
het oor, de hals, de schouder, de nek en/of in de rug, in ieder geval in het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij, op of omstreeks 18 december 2022 in de gemeente Heerlen, in het Zuyderland M.C. (te Heerlen), ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
- met een (of meer) (vlees)mes(sen), in ieder geval een (of meer) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), de Spoedeisende Hulp en/of
behandelkamer waar op dat moment die [slachtoffer] lag heeft betreden/is binnengedrongen, en/of
- met een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, in de hand naar die [slachtoffer] toe is gelopen en/of gerend, en/of
- een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, boven zijn hoofd en/of op korte afstand van en/of in de richting van die [slachtoffer]
heeft gehouden, en/of
- met een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, stekende, (rond)zwaaiende, maaiende en/of draaiende bewegingen (in
de richting van die [slachtoffer] ) heeft gemaakt, en/of
- ( vervolgens) heeft gezegd: "oké, het is goed. Het is me niet gelukt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 18 december 2022 in de gemeente Heerlen, in het Zuyderland M.C. (te Heerlen), ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- met een (of meer) (vlees)mes(sen), in ieder geval een (of meer) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), de Spoedeisende Hulp en/of
behandelkamer waar op dat moment die [slachtoffer] lag heeft betreden/is binnengedrongen, en/of
- met een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, in de hand naar die [slachtoffer] toe is gelopen en/of gerend, en/of
- een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, boven zijn hoofd en/of op korte afstand van en/of in de richting van die [slachtoffer]
heeft gehouden, en/of
- met een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, stekende, (rond)zwaaiende, maaiende en/of draaiende bewegingen (in
de richting van die [slachtoffer] ) heeft gemaakt, en/of
- ( vervolgens) heeft gezegd: "oké, het is goed. Het is me niet gelukt", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
hij, op of omstreeks 18 december 2022 in de gemeente Heerlen een (of meer) medewerker(s) van Zuyderland M.C., bekend onder
personeelsnummer(s) [personeelsnummer 1] en/of [personeelsnummer 2] en/of [personeelsnummer 5] en/of [personeelsnummer 3] en/of [personeelsnummer 4] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal, (op (zeer) korte afstand van die medewerker(s))
- met een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, (rond)zwaaiende, maaiende en/of draaiende bewegingen in de richting
van die medewerker(s) te maken, en/of
- een (vlees)mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, boven zijn, verdachtes, hoofd te houden, en/of
- een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp, bij en/of in de richting van die medewerker(s) te houden.

Voetnoten

1.HR 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1028.
2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer LB2R022112, gesloten d.d. 9 maart 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 287.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , d.d. 18 december 2022, pagina 25.
4.Proces-verbaal aanvullend verhoor [slachtoffer] , d.d. 19 december 2022, pagina 29 en pagina 30.
5.Proces-verbaal verhoor getuige [naam getuige] , d.d. 18 december 2022, pagina 77.
6.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 3 januari 2023, pagina 104 tot en met pagina 109.
7.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 januari 2023, pagina 118.
8.Letselrapportage Forensische Geneeskunde [slachtoffer] , d.d. 19 december 2022, pagina 231 en pagina 232.
9.Aanvullend letselrapportage Forensische Geneeskunde [slachtoffer] , d.d. 19 december 2022, pagina 2.
10.Proces-verbaal verhoor slachtoffer Zuyderland Pers.Nr. [personeelsnummer 1] , d.d. 19 december 2022, pagina 38 en pagina 39.
11.Proces-verbaal verhoor slachtoffer Zuyderland Pers.Nr. [personeelsnummer 2] , d.d. 19 december 2022, pagina 41 en pagina 42.
12.Proces-verbaal verhoor slachtoffer Zuyderland Pers.Nr. [personeelsnummer 5] , d.d. 19 december 2022, pagina 46 tot en met pagina 48.
13.Proces-verbaal verhoor slachtoffer Zuyderland Pers.Nr. [personeelsnummer 4] , d.d. 20 december 2022, pagina 62 en pagina 63.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige medewerker Zuyderland, personeelsnummer
15.HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BR2342, HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963, HR 23 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2761.
16.vgl. HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0096, HR 22 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6181 en HR 10 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:24