3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Aan de verdachte zijn meerdere bedreigingen, twee belagingen (stalkingen) en smaadschrift ten laste gelegd. In totaal gaat het om negen feiten. De rechtbank komt ten aanzien van al deze feiten tot een bewezenverklaring en zal eerst de gebruikte bewijsmiddelen weergeven. Vervolgens zal de rechtbank, waar nodig, overwegen waarom zij tot een bewezenverklaring komt en ingaan op de verweren van de verdediging.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 1]
, domicilie kiezend in Veldhoven, heeft op 4 november 2021 een klacht ingediend tegen de verdachte. In deze klacht verklaart hij dat hij de verdachte in 2016 heeft leren kennen tijdens een noodhulpmelding in zijn werk als politieagent. Sinds deze melding wordt [slachtoffer 1] lastiggevallen door de verdachte en heeft [slachtoffer 1] al meerdere keren aangifte gedaan tegen de verdachte. [slachtoffer 1] verklaart onder andere het volgende:
“Op 13 april 2021 heeft hij mij een mail verstuurd naar mijn werkmail (…) Dit bericht heeft toen een heel grote impact gehad op zowel mijn werk als mijn privéleven. Ik ben toen naar huis gegaan. Ik was op dat moment bang dat [verdachte] naar mijn huis zou komen. (...) Op 14 augustus 2021 kreeg ik de volgende mail van [verdachte] . Dit was de laatste dag voor mijn vakantie. Ik dacht toen echt van wat gebeurt er nu weer. Die gast gaat mijn vakantie niet verkloten. (...) Hierna heb ik in de vakantie herhaaldelijk contact gehad met collega's over de afhandeling van de zaak. Dit heeft dus direct invloed gehad op mijn vakantie. (...) Op 25 februari 2020 heeft er een stopgesprek plaatsgevonden met mij, [verdachte] , zijn advocaat en twee collega's van de recherche in Helmond . Doel van dit gesprek was om
een en ander af te kunnen sluiten. (...) In het gesprek bleek het gesprek niet op te lossen maar werden er wel afspraken gemaakt tussen partijen. Hieronder dat wij elkaar met rust zouden laten en dat als [verdachte] vragen zou hebben of lastiggevallen zou worden door anderen waarvan hij van mening was dat dit met mij in relatie zou staan, hij dit niet op social media zou uiten maar contact zou leggen met zijn advocaat of de recherche Peelland. Ik ben dat gesprek toen alleen aangegaan omdat ik de hoop had dat het na dit gesprek afgelopen zou zijn. Helaas is dit dus ook niet gebleken.
Op 9 juni 2021 werd ik benaderd door een collega uit Dordrecht dat [verdachte]
op zijn Instagram-pagina berichten had staan waarbij hij goederen aanbood voor
diegene die zijn probleem met een politieagent zou oplossen. Mijn naam stond hier
niet bij mij maar voor iedereen is duidelijk dat hij mij hiermee wel bedoelde. Dit
bleek ook doordat die collega ook mij hiervoor belde.
Op 16 oktober 2021 werd ik door een collega van het RCIC Limburg gebeld of hij [verdachte]
met mij kon doorverbinden. Ik heb toen aangegeven dat dit niet kon omdat
[verdachte] een contactverbod met mij zou hebben. Ik kreeg te horen dat [verdachte] meerdere
malen de meldkamer had gebeld met vragen over mij. Ik heb toen gevraagd of de
bandopnamen naar mij en een collega van de recherche doorgestuurd konden worden om
vast te stellen of er strafbare feiten op te horen waren richting mij. Als dit het
geval was zou ik daar aangifte van doen. Hierna heb ik zelf niks meer van [verdachte] vernomen. Bovenstaande is allemaal naar aanleiding van drie meldingen op één dag over hem waar ik bij betrokken was. Verder heb ik nooit met hem te maken gehad. In die tijd is hij dus bezig geweest mijn werk- en mijn priveleven te verstoren. (...) Ik heb totdat dit gebeurde altijd mijn werk en privé van elkaar gescheiden gehouden en dit lukte ook. Dit was en is voor het eerst dat mensen uit mijn privékring te maken hebben met mijn werk. [verdachte] heeft dus specifiek naar mensen uit mijn privékring berichten gestuurd met onwaarheden over mij en hij heeft mij zwart gemaakt. Deze berichten hebben ertoe geleid dat de personen naar wie hij dit stuurde mij kwamen vragen waarom zij last hebben van mijn werk. (...) Ondanks alle aangiftes, contactverboden, een gesprek en wat voor handelingen dan ook heeft niets ertoe geleid dat hij mij met rust laat. Dit is voor mij al bijna 6 jaar iets wat mijn levensvreugde verstoort, zowel op het werk als privé. Er is ook sprake van doxing. Hij zet op anti-politie pagina's op social media foto's van mij met mijn volledige naam, kennelijk om mij zwart te maken.”
Op 15 februari 2022 heeft [slachtoffer 1] wederom een klacht ingediend tegen de verdachte.
Hierin verklaart hij onder meer:
“In april 2021 stuurde [verdachte] mij een bericht met de tekst: "Jij krijgt jou lOOOeuro fucking kk hoerenkind". In augustus 2021 stuurde [verdachte] mij nog meer beledigende en bedreigende teksten. Teksten als: "In verband met wat jij mij heb geflikt, zal jij boeten". Dit was vlak voor mijn vakantie. Ik voelde mij niet fijn hierbij. Dit heeft zelfs mijn vakantie
verpest. Ik moest tijdens mijn vakantie contact onderhouden met de recherche. Vanaf december 2021 kreeg ik weer met regelmaat vele dreigmails, waarbij [verdachte]
steeds ernstigere teksten gebruikt. Hij bedreigd mijn familie, dat hij ze kapot gaat
schieten. De mails ontving ik allemaal op mijn werk-email en zijn afkomstig van de volgende afzender:
- [e-mailadres 1]
- [e-mailadres 2]
- [e-mailadres 4]
Door al deze berichten voel ik mij ernstig bedreigd. Er wordt gedreigd dat ik dood
gestoken of dood gemaakt zou worden. Dat ik ontvoerd zou worden. Mijn broertje zou
kapot geschoten worden. Iedereen om mij heen zou vrezen of boeten voor zijn leven.
Ook op Facebook wordt nog steeds een foto van mij als profiel foto gebruikt op de
Facebookpagina van [verdachte] . Tevens wordt met regelmaat mijn volledige naam
gebruikt en dreigende en belastende teksten bij geplaatst. Ik ben niet snel bang. Maar door de berichten die ik de laatste tijd ontvang van [verdachte] ben ik erg op mijn hoede. Zodra ik de deur uit loop, blijf ik constant de omgeving in de gaten houden. Ik loop nooit meer alleen naar mijn auto. Altijd met 2 of 3 personen er bij. Dit zou ik vroeger nooit zo gedaan hebben.
[verdachte] noemt specifieke dingen over mij, zoals mijn hobby judo. Hij weet mijn
adres. Ik ben bang dat hij de daad bij het woord gaat voegen. Dat hij zelf of iemand
anders mij of mijn familie iets aan zal doen. [verdachte] heeft nog steeds een contactverbod. Maar houd zich er dus niet aan. Hij weet dat ik geen contact met hem wil, maar blijft tegen mijn wil in, berichten sturen.”
[slachtoffer 1] heeft onder meer e-mailberichten met de volgende inhoud ontvangen:
- op 12 december 2021, afzender: [e-mailadres 1] :
"Ik ben [verdachte] smerig kutjong, ik ben niet iemand die jij om zeep kan helpen. Ik ga jou zo godverdomde hard aanpakken dat er nooit meer zo een smerige blauwe hufter als jij met 1 vinger een burger durft aan te raken”;
-
op 10 januari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"Ik zweer jou op mijn nek. Jou kk smoel zal ik helemaal vol lood laten schieten...jou kk familie zal ik met een mes laten opensnijden....jij bent de meest dode persoon die in nederland rondloopt....” "ik leef nog alleen om alles om jou heen uit te moorden....” "....ALLES EN IEDEREEN om jou heen zal ik op de meest agressieve manier laten afslachten";
-
op 30 januari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"IK GA ZORGEN DAT JIJ AFGESLACHT WORDT NADAT IK JOU BROER OVERHOOP HEB LATEN SCHIETEN..”;
-
op 6 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"Jij weet dat ik jou ga doden voor wat je me hebt aangedaan....” "26-01-2016 ga je met de dood bekopen...2017...daarvoor ga ik je met een mes meer dan 100x steken... 2018....2019...daarvoor ga ik wat jou dierbaar is met een gasbrander bewerken...” "JE GAAT STERVEN DOOR MIJ KUTJONG”;
-
op 30 januari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"Doder als jij bent kun je niet zijn. Jij loopt als een kip zonder kop rond te wachten op je slachting. Jou misdrijven die je tegen mij hebt gepleegt.....je zult als een beest afgeslacht worden vieze kk mongool.” "...ik zal het zijn...jij gaat afgeslacht worden als een beest”;
-
op 6 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"...zo onaantastbaar zijn jullie dat een stukje lood jullie hersenen kapot blaast...jullie worden die gestraft door de rechter....MAAR WEL DOOR VUURWAPENS...JULLIE KK KOPPEN ZULLEN DOORZEEFT WORDEN..”;
-
op 19 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"Mijn haat naar jullie is na jullie misdrijven zo enorm dat ik niks anders wil dan jullie en jullie families op beestachtige manier afslachten... Ik krijg altijd wat ik wil......denk aan mij [naam 7] ....ik denk namelijk ook aan jou als ik de strotten van jou nageslacht heel rustig en langzaam zal opensnijden... Een mes en een gasbrander zullen mijn wapens zijn......”;
-
op 19 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"JULLIE KK HOOFDEN ZULLEN ERAEGESCHOTEN WORDEN…”;
-
op 24 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"KUTJOOD, NOG EVEN EN DAN LIG JE IN STUKKEN OPGEBAARD...” "NIEMAND IS DODER DAN JIJ MET JE KOKEND HART ALS JE MIJN NAAM HOORT”;
- op 24 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"Ik pak levenslang als ik klaar ben met jou...” "Ik ga je kanker vloeibaar slaan nadat ik je met een mes heb bewerkt......” "Jullie kankerhoofden zullen doorzeefd worden...jij bent het toetje...” ”ik kom jou doden”;
-
op 24 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"DODE GESTOORDE KANKERMIET...IK GA JOU KAPOT STEKEN EN HELEMAAL VLOEIBAAR SLAAN MET EEN STUK METAAL”;
-
op 28 februari 2022, afzender: [e-mailadres 2] :
"Dode kanker pathologisch leugenaar... focking schijtmiet... ik ga jou hardstikke kanker kapot maken... jou hele familie staat op mijn dodenlijst”.
[slachtoffer 2]
, domicilie kiezend te Veldhoven, heeft een klacht ingediend tegen de verdachte. In de klacht verklaart hij – zakelijk weergegeven – dat hij de verdachte heeft leren kennen naar aanleiding van een politiemelding waar [slachtoffer 2] bij betrokken was. Sindsdien wordt [slachtoffer 2] door de verdachte lastiggevallen en ook bedreigd. [slachtoffer 2] voelt zich door de berichten aangetast in zijn goede naam en eer.
[slachtoffer 2] heeft onder meer e-mailberichten met de volgende inhoud ontvangen:
- op 25 september 2021, afzender: [e-mailadres 1] :
“Jullie namen gaan rond. Mensen weten. Jij moet uitkijken wie jij om jou heen hebt kut nigger. Jou niggers zijn meer tru naar mij dan naar jou”;
- op 11 januari 2022, van afzender: [e-mailadres 1] .
‘DAT IS DE REDEN WAAROM JULLIE ZULLEN STERVEN”;
- op 19 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"ALLEEN JULLIE KK HOOFDEN ZULLEN ERAFGESCHOTEN WORDEN... (...) Zullen wij wedden dat ik al jullie gestoorde daden op de straat manier zal wraken/laten wraken... (...) en jullie kanker hoofden zullen van jullie romp geschoten worden”;
- Op 26 februari 2022, afzender: [e-mailadres 2] :
"Zullie wachten op jullie executie......jullie gaan sterven voor de terreur tegen mij en de moordpoging in september 2017. Jullie gaan sterven voor de inbraak in mijn woning. Jullie gaan sterven voor mijn omgeving tegen mij opzetten...(...) ...jullie kanker thin blue line ten dode opgeschreven corrupte ambtscrimineeltjes...... Jullie bloed zal vloeien....denk aan mij tot je sterft......[naam 8] mongooltjes”.
[slachtoffer 3]
Op 2 augustus 2021 heeft [slachtoffer 3] , domicilie kiezend te Amsterdam, voor het eerst aangifte gedaan tegen de verdachte. In deze aangifte verklaart hij:
“In een e-mail d.d. 30 juli 2021 gericht aan [naam 1] , die bij de omroep de [naam 9] werkzaam schijnt te zijn, vermeldt [verdachte] dat [advocatenkantoor] het grootste “corrupte
advocatenkantoor” in Nederland is (bijlage 1). In een email van een dag later (1 augustus 2021) aan mij maakt [verdachte] duidelijk ontevreden te zijn over bijstand van enkele van mijn kantoorgenoten. Hierna zal ik kort uitleggen dat en waarom die onvrede onterecht is.
De kwalificatie “grootste corrupte advocatenkantoor” houdt een tenlastelegging van
een bepaald feit in en randt mij ontegenzeggelijk in mijn eer of goede naam aan. Door deze kwalificatie te bezigen in een email aan iemand verbonden aan de [naam 9] is verder voldaan aan het delictsbestanddeel “kennelijke doel ruchtbaarheid” te geven.”
Op 13 augustus 2021 heeft [slachtoffer 3] wederom aangifte gedaan tegen de verdachte. In deze aangifte verklaart hij:
“De heer [verdachte] is in april 2021 door mijn kantoorgenoten, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4]
bijgestaan in drie strafzaken. (...) Vervolgens is hem uit coulance aangeboden hem op toevoegingsbasis bijstand te verlenen, waarbij [slachtoffer 4] twee toevoegingen zou laten intrekken en [verdachte] dus eenmaal een eigen bijdrage van € 656,- verschuldigd zou zijn aan mijn kantoor. [verdachte] kon zich daarmee verenigen. Op 2 maart 2021 heeft hij zijn
instemming hiermee telefonisch aan [slachtoffer 5] meegedeeld. De voldoening van de overeengekomen eenmalige eigen bijdrage bleef evenwel gedeeltelijk uit. (...) Toen hij daarop werd aangesproken begon zijn strafbaar gedrag jegens mijn kantoorgenoten en mij.
(…) Vanaf 25 mei 2021 kregen zijn e-mails een nare ondertoon. (...) De uitlatingen van “vuile kuthufter”, “corrupte vuile zakkenwasser”, “neppe kut gangster” en “zielige kut millionaire met je zakken vullen” acht ik beledigend van aard jegens mij. (...) Gelet op de aanhoudende e-mails c.q. de frequentie daarvan, de aard, de duur en de intensiteit, die tot uitdrukking komt in het bezigen van scheldwoorden, meen ik voorts dat sprake is van een “stelselmatige inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer” conform art. 285b Sr. Zoals bekend, valt een advocatenkantoor in de rechtspraak ook onder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in art. 8 EVRM. Belangrijk is ook in dit verband dat ik [verdachte] in mijn bijgaande e-mail van 18 juni 2021 heb meegedeeld dat ik er geen behoefte meer
aan heb op zijn e-mails te reageren. Toch gaat hij onverdroten door met het sturen van
e-mails.”
Op 5 januari 2022 heeft [slachtoffer 3] wederom aangifte gedaan tegen de verdachte. In deze aangifte verklaart hij:
“Op een gegeven moment, gedurende halverwege vorig jaar is er ergens een soort kortsluiting ontstaan. Toen sloeg zijn tevredenheid om in onvrede. Ik had niets met de politierechter zaken te maken. Aanvankelijk richtte zijn onvrede zich naar [slachtoffer 5] , de eerste raadsvrouw. Die kreeg dus echt hele vervelende beledigende e-mails. Toen de bijstand werd
overgenomen door [slachtoffer 4] kreeg zij de beledigende e-mails. Daar lusten de honden geen
brood van en van lieverlee kwam ik in beeld, met de termen dat ik de boel naai en een
corrupt advocatenkantoor ben. Ik heb voor de rest niets met die goede man te maken. (...) Sinds eigenlijk juli/augustus 2021 krijgen wij met grote regelmaat scheld- en beledigende e-mails toegestuurd van [verdachte] . Zowel [slachtoffer 4] als [slachtoffer 5] . [slachtoffer 5] heeft een paar weken geleden nog zo’n email gehad en hij gaat maar door. De email waar we het nu over hebben is van een andere strekking. Tot dusverre waren het steeds beledigende, smadelijke e-mails, waarvan wij op kantoor zeggen van; moet we er nu wel of niet iets mee doen. Het is immers niet leuk om elke keer zo’n scheld kanonnade over je heen te krijgen. Ik heb de grens toen bij die aangifte getrokken van corrupt advocatenkantoor, omdat het mijn hele kantoor raakt en ik ben veel gewend en heb behoorlijk wat eelt op mijn ziel, maar ik laat mij niet zeggen dat ik een corrupt advocaten kantoor ben, Want dat tast mij in mijn eer en goede naam ten zeerste aan. Dat weiger ik te pikken, vandaar die aangifte. En nou ja, zo gaat het maar door. Maar de email van 3 januari 2022 is dus dreigend van aard, zondermeer. Ik moet er nog bij zeggen dat hij vorig jaar in een email zijn excuses heeft aangeboden aan mevrouw [slachtoffer 4] . Hij gaf aan een goed gesprek te hebben gehad met mw. [slachtoffer 5] . Toen leek de kou uit de lucht, maar niets van dat alles, het ging maar door. En ja, de mail die hij nu heeft gestuurd, is bedreigend van aard. Er staat bijvoorbeeld in geschreven : jij zal voor weinig geld gaan” .. “zodra er iets gebeurd “ .. “En als jij niet doet wat jij moet doen. Zul je iemand tegen komen die je laat zwijgen”. Dat zijn en paar onderdelen uit de mail die ik buitengewoon onheilspellend vind.
Vooral de tekst dat iemand mij laat zwijgen acht ik angstaanjagend en vreesaanjagend met
betrekking tot een misdrijf tegen mijn leven gericht dan wel met zware mishandeling.”
[slachtoffer 3] heeft onder meer e-mailberichten met de volgende inhoud ontvangen:
- op 3 januari 2022, afzender: [e-mailadres 3] :
“Als jij het niet oplost met die persoon zal er een naar jou gestuurd worden die het met jou oplost klootzak. Je weet wie je hebt genaait en je weet wat de prijs daarvoor is als je het niet oplost op een nette manier met hem. Ik maak geen grapje met jou. Jou afrekening zal ervoor zorgen dat advocaten voortaan na zullen denken voordat ze zich met zulke praktijktijken inlaten als jij hebt gedaan. (…) Jij zal voor weinig geld gaan (...) “Als jij niet doet wat jij moet doen zul je iemand tegenkomen die je laat zwijgen. Jij bent gewaarschuuwt. Waar dan ook ter wereld jij heen gaat. Er zal iets gebeuren wat jij nooit zal kunnen tegenhouden. Doe wat je moet doen, of andere gaan doen wat ze moeten doen”;
-
op 3 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
“JOU KUT ROLCE ROYCE KUN JIJ NIET MEENEMEN JE GRAF IN VUILE HOERENKIND”;
-op 30 december 2021, afzender: [e-mailadres 1] :
“IK ZWEER JULLIE OP MIJN NEK AF DAT IK HET ZAL ZIJN DIE DE MAATSCHAPPIJ ZAL BESCHERMEN TEGEN JULLIE.....” “Denk allemaal aan mij....ik ga jullie ten val brengen........ik zal het zijn.....SMERIG VUIL KUT TUIG”.
[slachtoffer 4]
, advocaat bij [advocatenkantoor] , heeft aangifte gedaan tegen de verdachte. Zij verklaart in de aangifte – zakelijk weergegeven – dat zij de verdachte in april 2021 heeft bijgestaan in een strafzaak en dat de verdachte haar sindsdien beledigd en bedreigd heeft.
[slachtoffer 4] heeft onder meer e-mailberichten met de volgende inhoud ontvangen:
- op 30 december 2021, afzender: [e-mailadres 1] :
“ik handel alleen maar uit haat naar jou” “JOU KK SMOEL ZAL...”;
- op 30 december 2021, afzender: [e-mailadres 1] :
“IK ZWEER JULLIE OP MIJN NEK AF DAT IK HET ZAL ZIJN DIE DE MAATSCHAPPIJ ZAL BESCHERMEN TEGEN JULLIE.....” “Denk allemaal aan mij....ik ga jullie ten val brengen........ik zal het zijn.....SMERIG VUIL KUT TUIG”;
- op 30 december 2021, afzender: [e-mailadres 2] :
“Ik zal niet rusten voor jou gore smoel... Smeek jou hoerenmoeder om vergeving... ik zal jou hele omgeving hierbij betrekken net zoals jij jou politie flikker vrienden bij mij hebt laten doen” “jullie willen over mijn lijk gaan......smeek jullie boerenfamilies....karma gaat jullie kk hard wraken vieze vuile gore politie teef. Jullie smerige aziel kk nikkers gaan niks doen.......jij bent 7 jaar jongers dan mij schijthoertje......jou focking kk smoel zal......... ”;
- op 19 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
“ALLEEN JULLIE KK HOOFDEN ZULLEN ERAFGESCHOTEN WORDEN...” “Zullen wij wedden dat ik al jullie gestoorde daden op de straat manier zal wraken/laten wraken...” “en jullie kanker hoofden zullen van jullie romp geschoten worden”.
Ten aanzien van het kantoor
Op 30 juli 2021 is vanaf het e-mailadres [e-mailadres 1] een e-mail met het onderwerp: “Grootste corruptie schandaal [advocatenkantoor] ” gestuurd naar een medewerker van de [naam 9]:
“Ik heb voor u zwart op wit een enorm corruptie schandaal wat [advocatenkantoor] mogelijk heeft gemaakt bij justitie. Ik wil u persoonlijk mijn dossiers en documenten overhandigen. [advocatenkantoor] is de grootste corrupte advocatenkantoor in nederland. Ik heb alles zwart op wit.”.
Op 8 juni 2021 is vanaf het e-mailadres [e-mailadres 1] een e-mail met het onderwerp: “Valse veroordeling, [slachtoffer 3] handelt uit eige belang” gestuurd naar het
e-mailadres: [e-mailadres 5] :
-een tekst per e-mail te verzenden naar [naam 6] , te weten de volgende tekst:
“ [advocatenkantoor] laat politie misdrijven plegen tegen hun klanten en Iaat politie valse dossiers opstellen zonder aktie. Mijn advocaat is zelf rechter geworden en ik zit met valse veroordelingen.”.
Op 18 december 2021 is op het Facebook-account van de verdachte een bericht met de volgende inhoud geplaatst:
“Kijk [advocatenkantoor] doet aangifte van Bedreiging, dwang (afpersing), Smaad en belediging tegen mij.... NIKS IN DE MEDIA PLUS IK BEN NIET EENS VERHOORD... zo perst [advocatenkantoor] mij af nadat ze mij herhaaldelijk ONTERECHT hebben laten veroordelen. [slachtoffer 3] doet aangifte over de periode dat ze mij bijstonden... hoe kan je mij op 16 april verdedigen terwijl je aangifte doet vanaf 2 maart. AUB DELEN, IEDEREEN MOET DIT WETEN. HIER IS MEDIA AANDACHT NODIG”.
Op 5 december 2021 heeft de verdachte het bericht met de volgende inhoud op zijn Facebook-pagina geplaatst:
“Dit gebeurt er als je word bijgestaan door [advocatenkantoor] in een onrechtzaak vanuit politie... [slachtoffer 3] heeft mij rechtenloos gemaakt in nederland. Na deze veroordeling zijn er achter elkaar totaal valse dossier opgemaakt en ben ik helemaal kapot geterroriseert en herhaaldelijk veroordeeld op totaal valse dossiers. [slachtoffer 3] IS MIJ EEN ENORME SCHADEVERGOEDING VERSCHULDIGD NA DE JARENLANGE TERREUR EN ONTERECHTE VEROORDELINGEN DIE VOLGDE”.
Op 25 december 2021 is op het Facebook-account van de verdachte een bericht met de volgende inhoud geplaatst:
“Ik werd door een totaal valse aangifte vanuit reclassering opgesloten omdat ik was overgestapt naar [advocatenkantoor] Zo werkt corruptie in nederland. Ze veroordelen mensen onterecht... maken vriendjes met [advocatenkantoor] en zo wisselen de rechtbank amsterdam en den bosch hun corrupte ambtenaren om...”.
Uit onderzoek is gebleken dat vanaf de rekening [bankrekening] , welke rekening op naam staat van de verdachte, bankoverschrijvingen van 0,01 euro zijn gedaan op de rekening ten name van [advocatenkantoor] . Deze bankoverschrijvingen zijn alle gedaan op 15 januari 2022 en hadden de volgende omschrijvingen:
- [slachtoffer 5] mensen die bij mij hebben ingebroken extreem laag straffen. Vuilecorruptepolitiehelmondhoer. Danekistemanmijoplichten. Jijkkcassatie18
- Ik zwaar aantoonbare onterechte veroordelingen, ternauwernood steeds ontsnappen aan de dood, [slachtoffer 5] en [naam 2] ten kosten van mij nieuwe ban
- Je had zeker moeten zijn dat ik dood ging met politie. Nu zullen jullie zelf oogsten wat je hebt gezaait 18
- [zin 1]
- [zin 2]
- [zin 3]
- [zin 4]
- [zin 5]
- [zin 6] .
[slachtoffer 5]
, advocaat bij [advocatenkantoor] te Amsterdam, heeft aangifte gedaan tegen de verdachte. Zij verklaart in haar aangifte – zakelijk weergegeven – dat zij de verdachte in 2020 heeft bijgestaan als advocaat. Vervolgens ontving zij voor het eerst op 9 juni 2021 en vervolgens vanaf december 2021 e-mails waardoor zij zich beledigd en bedreigd voelde.
[slachtoffer 5] heeft onder meer e-mailberichten met de volgende inhoud ontvangen:
- op 19 december 2021, afzender: [e-mailadres 1] :
"We zullen zien wat gebeurt...ik ben niet dood... jij en [naam 7] staan bovenaan mijn lijst...” "ik vergeef jullie niet...jullie zullie krijgen waar jullie recht op hebben”;
- op 28 januari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"You will be out of the office for good in a while. I will never rest before i see you breath your last breathing” “jou kk smoel zal branden”;
- op 28 januari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"Voor jou ga ik 30jaar zitten kuthoer.. (...) Ik wil en zal jou zien lijden... ik zal jou zo kk kapot gaan maken zoals je bij mij hebt gedaan en laten doen... jij hebt mij een menselijk leven ontnomen...ik zal jou de afschuwelijkste pijn geven die een mens kan hebben (...) jij zal de laatste zijn... jou wil ik levend in mijn handen hebben... wat ik met jou ga doen kunnen andere niet voor mij doen... JIJ BENT VOOR MIJ KUTHOER”;
- op 28 januari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"kijk uit waar je loopt kuthoertje... je kan zo in een kofferbak belanden straks en naar mij in de bossen worden gebracht";
- op 28 januari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
“met een gasbrander, mes en zuur ga ik jou bewerken....vieze vuile gore dode kut politie teef”;
- op 29 januari 2022, afzonder: [e-mailadres 2] :
‘Ik ga jou op beestachtige manier afslachten”.;
- op 28 januari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"JULLIE ZULLEN STERVEN UIT WRAAK”;
- op 29 januari 2022, afzender: [e-mailadres 2] :
“Wat [naam 2] , jij en [slachtoffer 4] hebben laten gebeuren heeft mij moeten laten vechten voor mijn leven. Meerdere moordpogingen zijn er op mij geweest door jullie corrupte smerige kanker politiehoeren. Jullie zullen zelf sterven.”;
- op 19 februari 2022, afzender: [e-mailadres 1] :
"Jullie worden niet door de rechter veroordeeld maar zullen op gruwelijke wijzen om hel leven komen voor de misdrijven tegen mij en dan vooral wat er met mij in grave in september 2017 is gebeurt”.
[slachtoffer 6]
, wonend te Heesch, heeft op 7 maart 2022 aangifte gedaan tegen de verdachte. [slachtoffer 6] is bevriend met [slachtoffer 1] en kent de verdachte als pakketbezorger. [slachtoffer 6] ontvangt sinds 21 februari 2022 via Facebook Messenger berichten van de verdachte. [slachtoffer 6] voelt zich door deze berichten bedreigd.
[slachtoffer 6] heeft onder meer Facebook-berichten met de volgende inhoud ontvangen
- “ Ik ga jou afmaken hoerenkind., let op jou kinderen., uitkijken., blokkeren probleem opgelost. Ik had jou in november al moeten pakken...kankermongooltje”;
- “
Jij zal sterven voor je medeplichtigheid” ‘Tk zal jou als eerst volgende pakken” ‘Tk heb zwz al jou hele familie in kaart... jij gaat sterven voor je maat... [naam 7] kan aan jou gezin zien wat hem te wachten staat” "Jij bent dood [naam 3] !!!!!!!”.
Onderzoek internet
Op 21 juni 2022 is onderzoek gedaan op de Facebookpagina van de verdachte. Op de Facebookpagina waren vele berichten te zien die betrekking hadden op de aangevers [slachtoffer 1] , mr. [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] . Dit betreft berichten vanaf de datum 26 december 2021 tot en met 9 januari 2022.
De politie heeft een e-mail, op 3 januari 2022 gestuurd vanaf [e-mailadres 3] naar [slachtoffer 3] vergeleken met een e-mail die op
16 september 2021 vanaf het e-mailadres [e-mailadres 1] naar [slachtoffer 3] is gestuurd en met een e-mal die op 5 november 2021 vanaf het e-mailadres [e-mailadres 2] naar [slachtoffer 3] is gestuurd.
De politie concludeert dat opvallend is dat:
- meerdere keren in de e-mails ‘jou’ in plaats van ‘jouw’ wordt gebruikt;
- namen en plaatsnamen zonder hoofdletters worden geschreven ( [slachtoffer 3] , [naam 4] [naam 5] ,
helmond , [slachtoffer 3] en europe(e)s(e)).
- in de mail van 03/01/2022 wordt genoemd ‘Jij hebt iemand zo hard genaait dat hij niet meer
in zijn eigen land kan zijn’. Uit de informatie van twitter (zie bijlage D) en informatie van
Facebook (bijlage G & I) geeft [verdachte] de indruk niet in Nederland te zijn.
Twitter: 'Weg van Nederland doet me goed'
Facebook 24/12/2021: ‘Waarom zit een Nederlander in het buitenland met fucking kerstmis'
Facebook 25/12/2021: ‘Jullie hebben mij zo hard genaait. Nu kunnen jullie mij niet meer
pakken. Politie wilde mij met kerst opsluiten. Politie ik blink er tussen uit hoe ik jullie ga
aanpakken’.
In het proces-verbaal internetonderzoek zijn foto’s gezien op social media waar [verdachte]
de indruk geeft in het buitenland te zijn (palmbomen en bericht over de Franse politie)
- regelmatig wordt de uitgang van een voltooid deelwoord verkeerd geschreven. In de mail
van 03/01/2022 wordt genoemd: ‘Jij hebt mij zo hard genaait’ in plaats van 'genaaid’.
In het Twitterbericht (bijlage D) is te lezen: ‘Alle personen die mij hebben genaait, misdrijven tegen mij hebben gepleegt
In de mail van 16/09/2021 wordt geschreven gezegt’ in plaats van ‘gezegd’
In de mail van 03/01/2022 wordt geschreven ‘gewaarschuuwt’ in plaats van ‘gewaarschuwd’
en ‘beschermt' in plaats van 'beschermd'.
In het Facebook bericht van 05/12/2021 wordt geschreven: ‘geterroriseert’ in plaats van
‘geterroriseerd’.
- In de mail van 03/01/2022 wordt geschreven ‘Mijn land zal beschermt worden tegen
klootzakken als jij die er een politiestaat van maken’.
In het Facebook bericht van 05/12/2021 (bijlage E) is te lezen: 'Dit is onderdrukking van een
burger in een politiestaat’.
In het Facebook bericht gericht aan [slachtoffer 5] van 25/12/2021 (bijlage FI) is te lezen:
Deze mensen maken van ern rechtsstaat een totalitaire politiestaat waar politie nooit
vervolgd wordt’.
- In de mail van 03/01/2022 wordt genoemd 'De deals die jij met politie hebt gesloten die
iemand bijna het leven hebben gekost zullen jou laten zwijgen'.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft – zakelijk weergegeven – verklaard:
“Ik ben de gebruiker geweest van de [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] . (…) Er is maar één persoon die toegang heeft tot mijn bankrekening. (...) Ik heb de mail gestuurd naar [naam 6] die zich in het dossier bevindt.”
De bewijsoverwegingen
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat meerdere politieagenten en advocaten in Nederland (bedreigende) e-mailberichten hebben ontvangen van de [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] . De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat de verdachte deze e-mailadressen in de ten laste gelegde perioden heeft gebruikt. De verdachte ontkent namelijk dat hij vanaf november 2021 de beschikking had over deze e-mailadressen.
De [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2]
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat de verdachte degene is geweest die ook vanaf november 2021 de gebruiker was van de [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] . Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende. De inhoud van de berichten die vanaf november 2021 zijn gestuurd komt in sterke mate overeen met de inhoud van de berichten die voor deze periode vanaf voornoemde e-mailadressen naar de slachtoffers zijn gestuurd. Ook sluit de inhoud van de
e-mails aan bij Facebookberichten die door de verdachte zijn geplaatst en bevatten de e-mails inhoud met soortgelijke bewoordingen en opwellende sentimenten als door de verdachte richting de aangevers zijn geuit. Tegenover deze bewijsmiddelen - die sterk wijzen op de betrokkenheid van de verdachte - staat de enkele blote ontkenning van de verdachte, welke ontkenning pas voor het eerst ter terechtzitting wordt gedaan. De rechtbank ziet verder geen begin van aannemelijkheid voor het scenario van de verdachte dat hij vanaf november 2021 geen toegang had tot zijn e-mailaccounts, nog los van het feit dat dit scenario geen steun vindt in het dossier. De rechtbank gaat daarom aan het door de verdachte geschetste scenario voorbij en stelt vast dat verdachte ook na 1 november 2021 de gebruiker is geweest van de
[e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] en dat hij de desbetreffende e-mails heeft verstuurd. De betrokkenheid van een of meer anderen is niet aannemelijk geworden.
Het e-mailadres [e-mailadres 3]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 3] een bericht heeft ontvangen van het e-mailadres [e-mailadres 3] . De verdachte ontkent de gebruiker van dit
e-mailadres geweest te zijn. De rechtbank acht echter wel bewezen dat de verdachte ook de gebruiker is geweest van dit e-mailadres. De inhoud van de berichten die vanaf dit
e-mailadres zijn verstuurd komt namelijk overeen met de inhoud van de omschrijvingen van bankoverschrijvingen die vanaf de bankrekening van de verdachte zijn gedaan richting [slachtoffer 3] . In deze bankoverschrijvingen laat de verdachte zich in soortgelijke woorden uit over [slachtoffer 3] . Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat er opvallende, specifieke overeenkomsten zijn tussen de berichten die verstuurd zijn vanaf de [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] en het e-mailadres [e-mailadres 3] . Dit in combinatie met het feit dat niet is gebleken dat een ander dan de verdachte zich in deze periode in soortgelijke bewoordingen uit heeft gelaten richting [slachtoffer 3] , maakt dat de rechtbank bewezen acht dat het niet anders kan dan dat de verdachte de gebruiker is geweest van het e-mailadres [e-mailadres 3] .
Tussenconclusie rechtbank: feiten 1, 3, 4, 6, 7 en 8 bewezen.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank bewezen acht dat de verdachte de gebruiker is geweest van de [e-mailadres 1] , [e-mailadres 2] en [e-mailadres 3] . Dit betekent ook dat de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen feit 1 (de bedreiging van [slachtoffer 1] ), feit 3 (de bedreiging van [slachtoffer 2] ), feit 4 (de bedreiging van [slachtoffer 3] ), feit 6 (de bedreiging van [slachtoffer 4] ), feit 7 (de bedreiging van [slachtoffer 5] ) en feit 8 (de bedreiging van [slachtoffer 6] ) bewezen acht. De bewoordingen die de verdachte vanaf deze e-mailadressen heeft verstuurd zijn immers, in onderliggende samenhang bezien, alle bedreigend van aard.
De rechtbank acht ook de andere feiten die aan de verdachte ten laste zijn gelegd, bewezen, maar overweegt ten aanzien van deze feiten nog in het bijzonder het volgende.
Feit 2: de belaging van [slachtoffer 1]
Onder feit 2 wordt de verdachte verweten dat hij [slachtoffer 1] heeft belaagd. Volgens de verdediging kan niet bewezen worden dat de verdachte stelselmatig met hem contact heeft gezocht en heeft de verdachte ook geen inbreuk gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer.
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling of er sprake is van stelselmatigheid relevant zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers (HR 15 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3495). Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte [slachtoffer 1] veelvuldig e-mails heeft gestuurd, en [slachtoffer 1] heeft verklaard dat er door de verdachte ook contact werd gezocht met zijn familie en vrienden van [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft de verdachte berichten over [slachtoffer 1] op internet geplaatst. Dit, terwijl [slachtoffer 1] aan de verdachte duidelijk had gemaakt dat hij dit contact niet wenste. Nu de verdachte echter door bleef gaan, waarbij dit contact ook gezien de inhoud ervan steeds specifieker en indringender werd, is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan het vereiste van stelselmatigheid (zie ook HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3625). Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank ook af dat de verdachte [slachtoffer 1] geen keuze heeft gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met de verdachte. Dit betekent dat de verdachte hem feitelijk heeft gedwongen te dulden dat de verdachte stelselmatig contact had met hem en dat de verdachte aldus inbreuk heeft gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer (zie HR 31 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7080). Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat het contact specifiek was gericht op de persoon van [slachtoffer 1] : dit leidt de rechtbank niet alleen af uit het feit dat de verdachte ook contact zocht met mensen uit de privéomgeving van [slachtoffer 1] , maar ook omdat de verdachte zich zeer beledigend en bedreigend uit heeft gelaten over [slachtoffer 1] als persoon. Dit betekent dat sprake is van belaging, zodat de rechtbank feit 2 bewezen acht. Wel zal de rechtbank de verdachte vrijspreken ten aanzien van het laatste gedachtestreepje uit de tenlastelegging, nu uit het dossier onvoldoende blijkt dat de verdachte ook telefonisch contact heeft gezocht met [slachtoffer 1] .
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen uit van de pleegperiode die in de tenlastelegging vermeld staat. De gedragingen hebben immers in die periode plaatsgevonden.
Feit 5: de belaging van [slachtoffer 3]
Onder feit 5 wordt de verdachte verweten dat hij [slachtoffer 3] heeft belaagd. Volgens de verdediging kan niet bewezen worden dat de verdachte stelselmatig met hem contact heeft gezocht en heeft de verdachte ook geen inbreuk gemaakt op zijn levenssfeer.
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling of er sprake is van stelselmatigheid relevant zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers (HR 15 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3495). Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte niet alleene-mails heeft gestuurd naar kantoorgenoten van [slachtoffer 3] , maar ook naar [slachtoffer 3] zelf en dat de verdachte ook bankoverschrijvingen met daarbij in de omschrijving beledigende en bedreigende teksten die zich richtten op [slachtoffer 3] heeft gedaan. De verdachte richtte zich in deze e-mails en overschrijvingen ook op de persoon van [slachtoffer 3] . Dit terwijl [slachtoffer 3] aan de verdachte duidelijk had gemaakt dat hij dit contact niet wenste. Nu de verdachte echter door bleef gaan, waarbij dit contact ook gezien de inhoud ervan steeds specifieker en indringender werd, is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan het vereiste van stelselmatigheid (zie ook HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3625). Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank ook af dat de verdachte [slachtoffer 3] geen keuze heeft gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met de verdachte. Dit betekent dat de verdachte hem feitelijk heeft gedwongen te dulden dat de verdachte stelselmatig contact had met hem en dat de verdachte aldus inbreuk heeft gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer (zie HR 31 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7080). Dat de verdachte [slachtoffer 3] kent vanuit een zakelijke relatie, doet hier niet aan af. Temeer niet, nu bij de veelvuldige contacten ook sprake was van bedreigingen aan de persoon van [slachtoffer 3] . Dit betekent dat sprake is van belaging, zodat de rechtbank feit 5 bewezen acht. De rechtbank spreekt de verdachte wel vrij ten aanzien van het laatste gedachtestreepje uit de tenlastelegging, nu uit het dossier onvoldoende blijkt dat de verdachte zich bij het plaatsen van berichten op internet richtte tegen [slachtoffer 3] als persoon.
Feit 9: smaadschrift
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen ook bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift jegens zowel [slachtoffer 3] als het bedrijf [advocatenkantoor] . De verdachte heeft zich in zijn berichten niet enkel gericht richting het advocatenkantoor [slachtoffer 3] en de overige kantoorgenoten, maar ook specifiek tegen de heer [slachtoffer 3] zelf. De raadsvrouw heeft betoogd dat geen sprake is van smaadschrift omdat de verdachte te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het ten laste gelegde waar was. Het derde lid van artikel 261 Sr bevat een rechtvaardigingsgrond. Ingevolge deze bepaling bestaat geen smaadschrift voor zover de dader te goeder trouw heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging of te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat de beschuldiging waar was én dat het algemeen belang die beschuldiging eiste. De rechtbank stelt hierbij voorop dat het bij de goede trouw gaat om de geobjectiveerde goede trouw ten aanzien van het ten laste gelegde feit. In elk geval is de ernst van de beschuldiging een relevante beoordelingsfactor. In het te goeder trouw aannemen dat het algemeen belang de beschuldiging eiste, ligt de eis besloten dat degene die het bepaalde feit ten laste legt een doel- en middelenafweging maakt: met de beschuldiging moet een redelijk doel zijn gediend en daarnaast moet nagegaan zijn of minder vergaande middelen dat doel kunnen bewerkstelligen.
De rechtbank is van oordeel dat de situatie als bedoeld in artikel 261 derde lid Sr (te goeder trouw handelen) zich hier niet voordoet. In de door de verdachte gestuurde berichten laat hij zich op zeer denigrerende en kwetsende wijze uit over de aangevers. Er is geen sprake van een ‘noodzakelijke verdediging’, noch van ‘het te goeder trouw kunnen aannemen dat het te last gelegde waar was en dat het algemeen belang de telastlegging eiste’. Met het versturen van dergelijke berichten heeft de verdachte niet een redelijk (maatschappelijk) doel nagestreefd maar een vergaande persoonlijke aanval op de integriteit van de aangevers ingezet. De berichten gaan het maatschappelijk betamelijke ver te buiten. Dit betekent dat sprake is van smaadschrift.
Het verweer van de raadsvrouw dat geen sprake is van smaad(schrift), omdat de verdachte niet het kennelijke doel had om ruchtbaarheid te geven, slaagt evenmin. Volgens vaste jurisprudentie is hiervoor immers al sprake indien de uitlating door de dader is gedaan, terwijl hij zich ten minste bewust moet zijn geweest van de omstandigheid dat derden ervan kunnen vernemen (vgl. Hof Amsterdam 24 november 2003, ECLI:NL:GHAMS:2003:AN8977, HR 17 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX5765). De verdachte heeft berichten ter kennis gebracht van de [naam 9] en [naam 6] , een onderwijsinstelling. Dit is wel degelijk gericht op het ter kennis van publiek brengen, waarbij je niet kan verwachten dat een journalist met zulke informatie vertrouwelijk omgaat. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de gedragingen het kennelijke doel hadden om ruchtbaarheid te geven, zodat sprake is van smaadschrift.