AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd door het CIZ afgewezen op 12 augustus 2022, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 10 maart 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft op 10 december 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als het CIZ aanwezig waren. Eiser, geboren in 1970, heeft een geschiedenis van psychische klachten, waaronder posttraumatische stressstoornis (PTSS) en een depressieve stoornis. Hij heeft in het verleden verschillende behandelingen ondergaan, maar het CIZ concludeerde dat er geen blijvende behoefte aan 24 uur zorg in de nabijheid was, omdat er nog behandelmogelijkheden waren die niet optimaal waren benut. De rechtbank oordeelde dat het CIZ terecht had geconcludeerd dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor zorg op grond van de Wlz, omdat zijn zorgbehoefte niet als blijvend kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen toegang krijgt tot de Wlz en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.
Voetnoten
1.Centrum Indicatiestelling Zorg.
2.Het CIZ heeft op 8 maart 2023 het voorgenomen besluit op bezwaar voor advies aan het Zorginstituut Nederland voorgelegd. Het Zorginstituut Nederland heeft bij brief van 9 maart 2023 aan het CIZ bericht in eisers geval geen advies te zullen uitbrengen.
3.Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten.
4.Intakerapport [behandelcentrum 3] van 29 september 2016 opgesteld door [persoon E] , psycholoog en
5.Behandelplan van 16 januari 2018 opgesteld door [persoon D] , psychiater, psycholoog.
6.Brief over sluiting van het dossier van 22 april 2019 van [persoon D] .
7.Verklaring 2 december 2021 van GZ-psycholoog [persoon C] inzake beëindiging van de behandeling bij [behandelcentrum 1], Overwaal, Expertisecentrum Angst, Dwang en PTSS.
8.Artikel 3.2.1., eerste lid, van de Wlz.
9.Artikel 3.2.1., tweede lid, van de Wlz.
10.Reactie van 9 augustus 2022 van [persoon C] op de vraagstelling van medisch adviseur [persoon A] .
11.Brief over sluiting dossier van 22 april 2019 van [persoon D] .
12.Zie noot 9.
15.Zie noot 9.
16.Zie noot 10.
17.Brief van 18 mei 2023.
18.Zie de uitspraak van 19 juli 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2622, overweging 5.7, de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:772, overweging 9.11 en volgende en de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 26 maart 2024, ECLI:NL:CBB:2024:190, overwegingen 7.1 en 7.2.