Op 13 februari 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. P.J. Tikken, de rechter in een bodemprocedure. Het verzoek tot wraking werd afgewezen omdat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om de partijdigheid van de rechter aan te tonen. De verzoeker was van mening dat de rechter tijdens de zitting ongepaste opmerkingen had gemaakt en dat er sprake was van een schending van de onpartijdigheid. De wrakingskamer oordeelde echter dat de vragen die de rechter aan de verzoeker had gesteld, gerechtvaardigd waren en dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de schijn van partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van bijzondere omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar brengen. De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek niet kon worden gehonoreerd en dat de behandeling van de bodemzaak op een later tijdstip zou worden voortgezet. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.