In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van drie partijen tegen het opleggen van boetes wegens overtredingen van de Meststoffenwet in de jaren 2012 en 2013. De rechtbank constateert dat de eerste overtreding betreft de manipulatie van mestmonsters, waarbij kunstmestkorrels zijn toegevoegd aan de monsters. De minister hanteerde een afwijkingspercentage van 50% voor de vaststelling van de overtredingen, wat de rechtbank als een ruime zekerheidsmarge beschouwt. De tweede overtreding betreft het niet naar waarheid invullen van Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (VDM's). De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte aan twee van de drie partijen boetes heeft opgelegd, omdat er onvoldoende bewijs is voor medeplegen. De opgelegde boetes aan deze partijen worden op nihil gesteld, terwijl de boete aan de derde partij wordt gematigd wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de beroepen gegrond zijn en vernietigt de bestreden besluiten van de minister, waarbij de boetes worden aangepast en schadevergoedingen worden toegekend voor de overschrijding van de redelijke termijn.