ECLI:NL:RBGEL:2019:2288
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming van huurwoning wegens huurachterstand en contractuele rente
In deze zaak heeft de kantonrechter te Arnhem op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [naam eiser] en [naam gedaagde] betreffende een huurachterstand. [naam gedaagde] huurt sinds 1 augustus 2011 een zelfstandige woonruimte en heeft een huurachterstand van € 3.075,00 laten ontstaan. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Aartsen, vorderde ontruiming van de woning en betaling van de achterstand, inclusief buitengerechtelijke kosten en contractuele rente. De procedure is gestart met een dagvaarding op 15 april 2019 en de mondelinge behandeling vond plaats op 7 mei 2019.
De kantonrechter overwoog dat voor toewijzing van de ontruiming voldoende spoedeisend belang aanwezig was, gezien de hoogte van de huurachterstand en het feit dat [naam gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet nakwam. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, omdat met grote waarschijnlijkheid aangenomen kon worden dat de bodemrechter de huurovereenkomst zou ontbinden. De persoonlijke omstandigheden van [naam gedaagde] werden niet als voldoende gegrond voor uitstel van de ontruiming beschouwd.
Daarnaast werd het beding betreffende de contractuele rente van 1% per maand als oneerlijk beoordeeld, waardoor deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter kende wel de buitengerechtelijke kosten toe en stelde [naam gedaagde] in het ongelijk, waardoor hij de proceskosten moest dragen. De uitspraak bevatte een uitvoerbaar bij voorraad verklaring, wat betekent dat de ontruiming binnen 14 dagen na betekening van het vonnis moest plaatsvinden.