ECLI:NL:RBGEL:2018:4940
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot toekenning van huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een 73-jarige man met beperkingen aan zijn linkerarm, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Maas en Waal. Eiser ontving voorheen 4 uur huishoudelijke ondersteuning per week op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Na een wijziging in het beleid van verweerder, dat gericht is op resultaatgericht indiceren, werd aan eiser een maatwerkvoorziening op niveau 1 toegekend. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat huishoudelijke hulp in uren moet worden geïndiceerd om rechtszekerheid te waarborgen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit onvoldoende duidelijkheid biedt over het aantal uren huishoudelijke ondersteuning dat eiser kan verwachten. Dit leidt tot strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet in redelijkheid tot het beleid heeft kunnen komen, omdat het enkel toekennen van activiteiten en frequentie geen inzicht biedt in de omvang van de benodigde ondersteuning. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door eiser 5 uur huishoudelijke hulp per week toe te kennen, conform de normen van het CIZ Protocol.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 2.004,-, en heeft verweerder opgedragen het griffierecht van € 46,- aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.