ECLI:NL:CRVB:2017:3611
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens schending inlichtingenverplichting en onduidelijkheid financiële situatie
In deze zaak heeft appellante op 5 juli 2013 een aanvraag voor algemene bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen omdat appellante niet is verschenen op een gesprek dat op 25 november 2013 had moeten plaatsvinden. Na een bezwaarprocedure heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard, omdat er onduidelijkheden bestonden over de financiële situatie van appellante, die niet afdoende kon worden verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante de aangevallen uitspraak bestreden, stellende dat zij voldoende informatie had verstrekt over haar financiële situatie. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat er aanzienlijke bedragen op de bankrekeningen van appellante waren gestort, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. Bovendien ontbraken belangrijke gegevens over haar spaarrekening, wat het college in staat stelde om de aanvraag voor bijstand te weigeren.
De Raad heeft geconcludeerd dat het college terecht om aanvullende informatie heeft verzocht en dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellante heeft geleid tot de afwijzing van haar aanvraag. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.