In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland geoordeeld over de beëindiging van het ziekengeld van eiseres door het UWV. Eiseres, die lijdt aan reumatoïde artritis, had zich op 19 april 2010 ziek gemeld en had in 2016 een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV beëindigde haar ziekengeld per 22 april 2016, met de stelling dat zij geschikt was voor haar eigen werk. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in strijd heeft gehandeld met het verbod van détournement de pouvoir, omdat het ziekengeld te vroeg is beëindigd. De rechtbank oordeelde dat het UWV alsnog een WIA-beoordeling moet uitvoeren, aangezien eiseres recht heeft op een uitkering als zij 104 weken arbeidsongeschikt is geweest. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het UWV opgedragen om een nieuw besluit te nemen over de WIA-uitkering. Tevens is het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.