ECLI:NL:RBDHA:2025:8551
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van eiser met verblijfsstatus in Denemarken
Deze uitspraak betreft de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van eiser, die van Syrische nationaliteit is en een verblijfsstatus heeft in Denemarken. Eiser heeft op 25 februari 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister heeft deze aanvraag op 26 maart 2025 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 9 mei 2025 de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft aangenomen dat eiser een verblijfsstatus heeft in Denemarken, gebaseerd op informatie uit Eurodac. Eiser heeft geen concrete feiten aangedragen die deze conclusie kunnen weerleggen. De rechtbank oordeelt dat de minister zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag baseren en dat er geen reëel risico op refoulement is. Eiser's beroep op artikel 17 van de Dublinverordening wordt verworpen, omdat de minister de aanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.