ECLI:NL:RBDHA:2025:3598
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 17 januari 2025 niet in behandeling genomen, omdat Spanje als verantwoordelijk land werd aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep op 11 februari 2025 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser voerde aan dat er systeemfouten in Spanje zijn die het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnen, maar de rechtbank oordeelt dat de minister zich op goede gronden op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan baseren. De rechtbank stelt vast dat de minister niet verplicht is om nader onderzoek te doen naar de omstandigheden in Spanje, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zelf nadeel heeft ondervonden van de situatie in Spanje.
Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de vraag of de minister de asielaanvraag onverplicht in behandeling had moeten nemen op basis van artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelt dat de minister dit niet ten onrechte heeft nagelaten, omdat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die een andere beslissing rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.