AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Herhaalde asielaanvraag van een Afghaanse eiser die vreest voor de Taliban vanwege zijn werkzaamheden voor een NGO en de situatie van zijn broers
In deze zaak gaat het om een Afghaanse eiser die een herhaalde asielaanvraag heeft ingediend na zijn evacuatie naar Nederland in 2022. Zijn eerste aanvraag werd afgewezen omdat hij had gelogen over zijn leeftijd en zijn werkzaamheden voor de Nederlandse autoriteiten. In zijn tweede aanvraag stelt hij te vrezen voor de Taliban omdat hij voor een NGO heeft gewerkt en omdat twee van zijn broers als Afghan Security Guards hebben gediend. De rechtbank oordeelt dat de eerdere afwijzing van de asielaanvraag niet in stand kan blijven, omdat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de ingebrachte bewijsstukken die de werkzaamheden van eiser onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat verweerder het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan niet heeft ingediend, wat een schending van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en kent eiser een proceskostenvergoeding toe.
Voetnoten
1.NL23.14440 en NL23.14441.
2.202303770/1/V1 en 202303770/3/V1.
3.Artikel 31, zesde lid aanhef, onder b, van de Vw luidt: Indien de vreemdeling zijn verklaringen of een deel van zijn verklaringen niet met documenten kan onderbouwen, worden deze verklaringen geloofwaardig geacht en wordt de vreemdeling het voordeel van de twijfel gegund, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: b. alle relevante elementen waarover de vreemdeling beschikt, zijn overgelegd, en er is een bevredigende verklaring gegeven omtrent het ontbreken van andere relevante elementen;
4.Artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vw luidt: de verklaringen van de vreemdeling zijn samenhangend en aannemelijk bevonden en zijn niet in strijd met beschikbare algemene en specifieke informatie die relevant is voor zijn aanvraag;
6.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof), ECLI:EU:C:2023:523.
7.Het Hof, ECLI:EU:C:2021:478.
8.Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), ECLI:CE:ECHR:2023:1024JUD002304819.
10.ECLI:NLRBDHA:2025:3440, r.o. 4.5 en ECLI:NLRBDHA:2025:10057, r.o. 7.2 en 7.3.
11.Rapport Gehoor opvolgende aanvraag p. 15 en 32.
12.Pagina 33 en 34.
14.Pagina 74.
15.Zie in dit verband paragraaf C1/4.4 Vreemdelingencirculaire 2000.
16.Rapport Nader gehoor, pagina 33.
17.Zie paragraaf C1/4.4 van de Vc.
18.Rapport Nader gehoor, pagina 35.
20.Pagina 10.