ECLI:NL:RBDHA:2025:10156
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan België onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een alleenstaande meerderjarige man van Soedanese afkomst, heeft op 12 januari 2025 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk is voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft op 28 mei 2025 de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank overweegt dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat eiser na overdracht aan België in een met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie strijdige situatie terecht zal komen. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat zijn asielaanvraag in België niet inhoudelijk zal worden beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat de Belgische autoriteiten het claimverzoek hebben geaccepteerd, wat betekent dat de asielaanvraag nog in behandeling is. Eiser heeft in het verleden geen problemen ondervonden tijdens zijn verblijf in België en heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de overdracht aan België.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Haan, rechter, en is openbaar gemaakt op 11 juni 2025. Eiser kan binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.