Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
up’.
special circumstances’) voordoen, als bedoeld in rechtsoverweging 45 van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Bahaddar tegen Nederland. [4] Dergelijke bijzondere feiten of omstandigheden doen zich volgens de Afdeling voor, indien wat de vreemdeling heeft aangevoerd en overgelegd onmiskenbaar tot het oordeel leidt dat de minister bij uitzetting van die vreemdeling artikel 3 van het EVRM zou schenden (vergelijk de Afdelingsuitspraak van 2 mei 2024 [5] ).
‘special circumstances’als bedoeld in het arrest Bahaddar. De aanwezigheid van de hiervoor genoemde einduitspraak, waarin is geoordeeld dat sprake is van concrete aanknopingspunten voor schending van artikel 3 van het EVRM, is daarvoor naar het oordeel van de rechtbank al voldoende. Uit het arrest Bahaddar volgt niet dat wat de vreemdeling heeft aangevoerd en overgelegd
onmiskenbaartot het oordeel moet leiden dat de minister bij overdracht aan België artikel 3 van het EVRM zou schenden (zoals onder meer verwoord in de Afdelingsuitspraak van 2 mei 2024 [12] ). Deze uitleg zou betekenen dat een vreemdeling in weerwil van concrete aanknopingspunten zou kunnen worden overgedragen en dat verdraagt zich niet met het absolute karakter van (artikel 4 van het EU Handvest en) artikel 3 van het EVRM.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 16 mei 2024;
- draagt de minister op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan eiser.