ECLI:NL:RBDHA:2024:9905
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de Belastingdienst inzake fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de aan haar in rekening gebrachte fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting, welke was vastgesteld op € 33 voor de periode van 5 november 2022 tot en met 4 februari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet is verschenen op de zitting van 20 maart 2024, ondanks dat zij een verzoek om uitstel had ingediend. Dit verzoek werd afgewezen omdat het niet tijdig was en er geen gewichtige redenen voor uitstel waren opgegeven.
De rechtbank heeft de bestreden uitspraak van de inspecteur, gedateerd 27 februari 2023, beoordeeld. Eiseres had het in de rekening vermelde bedrag niet betaald en had bezwaar gemaakt tegen deze rekening. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat er geen rechtsmiddelen openstonden tegen de rekening. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was en dat de inspecteur het bezwaar niet ongegrond, maar niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De rechtbank heeft besloten om de misslag in het dictum van de uitspraak op bezwaar niet te corrigeren, omdat dit de belangen van eiseres niet zou dienen.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.