ECLI:NL:GHDHA:2024:2602
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rekening fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 3 april 2024, waarin het beroep van belanghebbende tegen een rekening voor fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting ongegrond werd verklaard. De Inspecteur had op 2 november 2022 een rekening gestuurd voor het tijdvak van 5 november 2022 tot en met 4 februari 2023. Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde. Belanghebbende is vervolgens in hoger beroep gegaan bij het Gerechtshof Den Haag.
Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2024 zijn beide partijen verschenen en zijn ook andere zaken behandeld die verband hielden met de kwestie. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een ander licht op de zaak werpen. Het Hof oordeelt dat de Rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van het Hof is op 12 december 2024 in het openbaar uitgesproken, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.