ECLI:NL:RBDHA:2024:9470
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek Ziektewet-uitkering en beoordeling van medische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.S. Huisman, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 22 augustus 2023, waarin haar verzoek om herziening van eerdere besluiten over haar Ziektewet-uitkering werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 mei 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
Eiseres had zich op 25 februari 2021 ziekgemeld en ontving een Ziektewet-uitkering, die op 12 november 2021 werd beëindigd. Eiseres heeft herhaaldelijk verzocht om herziening van de besluiten, waarbij zij stelde dat haar medische klachten, waaronder posttraumatische stressklachten en fibromyalgie, niet adequaat waren beoordeeld. De verzekeringsarts concludeerde echter dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen afdoende hadden gemotiveerd dat de ernst van eiseres' klachten correct was ingeschat en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de besluiten onjuist maakten.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geoordeeld dat verweerder terecht de aanvraag van eiseres heeft afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om te concluderen dat de eerdere besluiten onmiskenbaar onjuist waren. Eiseres heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die de afwijzing van haar herzieningsverzoek zouden rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.