ECLI:NL:RBDHA:2024:8383
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning niet-tijdelijk humanitair; toetsing mvv-vereiste en oud-Nederlanderschap
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden beoordeeld. Eiser, geboren in 1975 met de Surinaamse nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend omdat hij als oud-Nederlander sterke banden met Nederland stelt te hebben. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser geen machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) heeft en niet kan worden vrijgesteld van dit vereiste. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en stelt dat verweerder ten onrechte niet heeft getoetst aan de voorwaarden voor toelating als oud-Nederlander en dat het mvv-vereiste in strijd is met de Emancipatiewet.
De rechtbank overweegt dat eiser geen beroepsgronden heeft aangevoerd tegen het mvv-vereiste op basis van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet in strijd is met dit artikel. Daarnaast wordt het beroep van eiser op zijn vermeende Nederlandse nationaliteit verworpen, omdat hij alleen een Surinaams paspoort heeft overgelegd. De rechtbank kan niet toetsen of eiser zijn Nederlanderschap heeft verloren, omdat dit niet ter beoordeling ligt in deze procedure. Eiser heeft ook niet duidelijk gemaakt waarom het mvv-vereiste in strijd zou zijn met de Emancipatiewet.
De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiser met betrekking tot Unieburgerschap en het beginsel van effectieve rechtsbescherming niet slagen, omdat eiser een bezwaar- en beroepsprocedure heeft gevolgd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.