5.1Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen. Er wordt volgens verweerder niet toegekomen aan een nadere beoordeling van de juistheid van de inhoud van de documenten of aan nader onderzoek naar de afstammingsrelatie.
Verweerder vindt namelijk dat eiseres niet feitelijk behoort en ook in Nigeria niet feitelijk behoorde tot het gezin van referent. Daarmee is volgens verweerder niet voldaan aan artikel 3.14 aanhef en onder c van het Vb. Enkel biologische verwantschap of juridisch vaderschap is onvoldoende om van een beschermenswaardig gezinsleven uit te gaan. Er dient volgens verweerder sprake te zijn van daadwerkelijke hechte persoonlijke banden en die hebben eiseres en referent niet. Volgens verweerder staat vast dat eiseres niet is geboren uit een huwelijk of een met het huwelijk op één lijn te stellen relatie. Referent heeft verklaard dat hij nooit met de moeder van eiseres heeft samengewoond en het maar een korte, vluchtige relatie betrof. Referent heeft geen bewijs uit een objectieve bron overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat hij eiseres vanaf haar geboorte structureel en substantieel ondersteunt. Het geld dat hij overmaakt kan ook voor (één van) zijn zoons in Ghana bedoeld zijn. Referent heeft ook geen objectief bewijs overgelegd dat hij daadwerkelijk telefonisch contact met eiseres onderhoudt. Uit de verklaringen van referent is gebleken dat referent en eiseres weinig met elkaar delen, dat referent niet geïnteresseerd is in eiseres en niet veel gemeenschappelijk hebben. Referent heeft eiseres maar één keer gezien in 2014. Referent staat nergens samen met haar op de foto. Referent heeft daarna de zorg voor eiseres zeven jaar aan anderen overgelaten. Beslissingen over eiseres, of die nu belangrijk zijn of niet, laat hij over aan haar familie in Ghana. Referent heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bezig is met het opbouwen van een persoonlijke relatie. Daarvoor is het enkele feit dat referent een verblijfsaanvraag voor eiseres heeft ingediend onvoldoende. De belangenafweging valt in het nadeel van eiseres uit. Daarbij is in haar nadeel betrokken:
- dat er geen hechte persoonlijke banden tussen referent en eiseres bestaan;
- het gaat om een eerste toelating van eiseres;
- het economisch belang van Nederland. Het gaat niet alleen om de vraag of referent eiseres kan onderhouden, maar ook om de bescherming van de arbeidsmarkt en de door de overheid betaalde voorzieningen. Dit is een zware wegingsfactor volgens verweerder, maar weegt minder zwaar omdat referent is vrijgesteld van het inkomensvereiste vanwege zijn AOW-gerechtigde leeftijd.
- er is geen objectieve belemmering om het gezinsleven in Ghana op te bouwen en uit te oefenen; referent spreekt de taal en kent de cultuur, heeft daar familieleden wonen;
- eiseres heeft altijd in Ghana gewoond.
Is artikel 3.14, aanhef en onder c, van het Vb, in samenhang met het beleid, een juiste implementatie van de Gezinsherenigingsrichtlijn?
6. Eiseres voert aan dat artikel 3.14 aanhef en onder c, van het Vb en het daarop gebaseerde beleid in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn. Op grond van artikel 4, eerste lid, onder c van de Gezinsherenigingsrichtlijn en paragraaf 2.2 van de Richtsnoeren daarbij, hebben leden van het kerngezin, waaronder minderjarige kinderen, recht op gezinshereniging indien er sprake is van gezag en deze tot last komen van de ouders. In artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b van de Gezinsherenigingsrichtlijn is opgenomen dat sprake moet zijn van werkelijk gezinsleven. Eiseres verwijst naar twee arresten van het HvJ EUvan 1 augustus 2022, XC en SW, BL en BC, waarin invulling wordt gegeven aan dat begrip. Dit begrip is niet op de juiste manier geïmplementeerd. Er worden in de richtlijn geen eisen gesteld met betrekking tot de hechtheid van de gezinsband, zoals de hechte persoonlijke banden die verweerder eist. Er is geen beoordelingsmarge omdat de Gezinsherenigingsrichtlijn precieze positieve verplichtingen oplegt als sprake is van een kerngezinslid. Eiseres verwijst naar een uitspraak van de Afdelingvan 5 januari 2023. Eiseres verzoekt de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU.
7. In de bepalingen van de Gezinsherenigingsrichtlijn waar eiseres op wijst is het volgende bepaald. Op grond van artikel 4, eerste lid, onder c van de Gezinsherenigingsrichtlijn geeft Nederland, als aan de voorwaarden in hoofdstuk IV en artikel 16 van die richtlijn is voldaan, toestemming tot toegang en verblijf aan de minderjarige kinderen, met inbegrip van geadopteerde kinderen, van de gezinshereniger, indien de gezinshereniger het gezag over de kinderen heeft en dezen te zijnen laste komen.
Uit artikel 16, eerste lid, aanheft en onder b, van de Gezinsherenigingsrichtlijn volgt dat Nederland het verzoek tot toegang en verblijf met het oog op gezinshereniging kan afwijzen wanneer de gezinshereniger geen werkelijk huwelijks- of gezinsleven (meer) onderhoudt met het gezinslid of de gezinsleden. Alsdan dient een belangenafweging op grond van artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn plaats te vinden.