ECLI:NL:RBDHA:2024:3725
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning mensenhandel met terugwerkende kracht en beoordeling van evenredigheid en hoorplicht
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend op basis van de Verblijfsregeling Mensenhandel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 11 november 2022 de verblijfsvergunning van eiseres ingetrokken, en dit besluit is in bezwaar bevestigd op 26 mei 2023. De rechtbank heeft op 31 oktober 2023 het onderzoek ter zitting gestart, maar dit werd geschorst wegens het ontbreken van een tolk. Het onderzoek werd op 12 januari 2024 voortgezet met de betrokken partijen en een tolk. Eiseres, geboren in 1989 en van Marokkaanse nationaliteit, had een verblijfsvergunning mensenhandel van 31 januari 2022 tot 31 januari 2023. De intrekking van de vergunning is gebaseerd op het feit dat het Openbaar Ministerie het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van haar aangifte heeft beëindigd, waardoor niet langer voldaan werd aan de voorwaarden waaronder de vergunning was verleend. De rechtbank oordeelt dat de intrekking met terugwerkende kracht per 10 mei 2022 rechtmatig is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor het behoud van de vergunning. De rechtbank concludeert dat de intrekking niet onevenredig is en dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van het bezwaar. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard.