Uitspraak
gedaagde partij,
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 september 2022;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, tevens houdende wijziging van eis;
- de conclusie van dupliek.
2.2. De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomsten en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
[gedaagde] kende een financieel adviseur van Spaaradvies Eurolife, [adviseur] (hierna: de adviseur), vanuit het café en van voetbal. De adviseur had al aan meerdere bekenden van [gedaagde] de effectenleaseproducten van Bank Labouchere geadviseerd. De adviseur vroeg in 2000 of [gedaagde] ook interesse had in een financieel adviesgesprek. [gedaagde] was wel geïnteresseerd en zodoende is een afspraak gemaakt voor een huisbezoek. De adviseur heeft [gedaagde] vervolgens thuis bezocht. Hierbij werd onder meer besproken wat de financiële situatie en wensen waren van [gedaagde] . [gedaagde] gaf aan graag vermogen op te willen bouwen voor een financiële reserve in de toekomst. De adviseur gaf aan dat hij hier wel een product voor had. De adviseur adviseerde [gedaagde] om een Capital Effect overeenkomst van Bank Labouchere af te sluiten met een maandelijkse inleg van ongeveer NLG 100,-. Volgens de adviseur kon [gedaagde] hiermee aanzienlijk vermogen opbouwen voor een financiële reserve in de toekomst. De adviseur zette zijn advies kracht bij door te laten zien dat hij een Golf GTI had kunnen kopen door het geld wat hij vanuit de aandelen had verkregen. Vervolgens heeft de adviseur verteld wat voor rendement er uit dit soort overeenkomsten kwam en hij gaf hier voorbeelden bij van mensen uit de buurt die een paar jaar eerder deze contracten waren aangaan. Door het mooie beeld wat door de adviseur geschetst werd, en het feit dat [gedaagde] geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten had, vertrouwde [gedaagde] op de deskundigheid van de adviseur en is hij akkoord gegaan met het afsluiten van de Capital Effect overeenkomst. De aanvraag is toen door de adviseur geregeld en naar Bank Labouchere verzonden. De overeenkomst is op een later moment door [gedaagde] ondertekend. [gedaagde] heeft een Capital Effect overeenkomst afgesloten met een maandelijkse inleg van NLG 98,84.
Ongeveer een jaar later, omstreeks januari 2001, heeft [gedaagde] weer contact opgenomen met de adviseur. Naar aanleiding van de mooie rendementen die behaald werden met het Capital Effect en de dividenden die ontvangen werd door [gedaagde] , was hij opnieuw benieuwd naar zijn financiële mogelijkheden. Er is vervolgens nog een afspraak gemaakt voor een huisbezoek. Tijdens dit gesprek in 2001 werden de financiële situatie van [gedaagde] nogmaals doorgesproken. Tiemans gaf aan nog steeds te wens te hebben om vermogen op te bouwen voor de toekomst. Zodoende heeft de adviseur tijdens dit gesprek een nieuwe overeenkomst aan [gedaagde] aangeraden, ditmaal het Triple Effect. De adviseur adviseerde [gedaagde] om deze overeenkomst af te sluiten met een maandelijkse inleg van ongeveer NLG 250,-. [gedaagde] kreeg door de mooie verhalen van de adviseur het gevoel dat hij meer moest inleggen om meer geld uit de overeenkomst te krijgen en vertrouwde erop dat hij op deze wijze nóg meer vermogen voor een financiële reserve in de toekomst kon aanleggen. Dit werd ook nog eens door de adviseur benadrukt. De adviseur gaf namelijk aan dat hij met dit bedrag aan inleg zeker een mooi rendement zou behalen waarmee hij een financiële reserves kon aanleggen in de toekomst. Zodoende heeft [gedaagde] het advies wederom opgevolgd. De adviseur heeft de aanvraag voor het Triple Effect geregeld. De overeenkomst is weer op een later moment door [gedaagde] ondertekend. [gedaagde] heeft een Triple Effect overeenkomst afgesloten met een maandelijkse inleg van NLG 250,91. In geen van de contactmomenten heeft de adviseur [gedaagde] gewezen op de specifieke risico’s. Zo heeft de adviseur er niet op gewezen dat met de inleg de rentelasten voor een lening (de effectenleaseovereenkomsten) werden betaald en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van de effectenleaseovereenkomsten. Als [gedaagde] had geweten van deze risico’s en de daadwerkelijke constructie, had hij de overeenkomsten nooit afgesloten. Aangezien [gedaagde] geen beleggingservaring had en hij vertrouwde op de deskundigheid en de mooie verhalen van de adviseur, heeft hij de adviezen van de adviseur opgevolgd.
[adviseursnummer],
- een kopie van de overeenkomst van 9 januari 2001 met contractnummer [nummer 3] op naam van [gedaagde] , genaamd ‘Triple Effect Maandbetaling’, voorzien van het adviseursnummer:
[adviseursnummer],
‘(…).2. Klopt het dat u in het jaar 2000 werkzaam was bij Spaaradvies Eurolife? Hoelang heeft u hier gewerkt?
[gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek gesteld dat Dexia bij het fiscale voordeel niet ook het fiscale voordeel onder overeenkomst I. mag rekenen. Daarin wordt hij gevolgd. Hier staat immers enkel de schade in verband met overeenkomsten II. en III. ter discussie, zodat enkel het voordeel dat genoten is onder die overeenkomsten meegenomen dient te worden.
In het geval reeds eerder een schadevergoeding door Dexia is betaald, geldt ten aanzien van de verrekening daarvan hetgeen is overwogen in de beslissing van de Rechtbank Amsterdam van 25 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:7910). De wettelijke rente is verschuldigd over het door Dexia te restitueren bedrag volgens de uitgangspunten als geformuleerd in HR 1 mei 2015 (ECLI:NL: HR:2015:1198) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:164).
- salaris gemachtigde € 542,00 (2 x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 135,00Totaal € 677,00.