ECLI:NL:RBDHA:2024:23117
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en overdracht aan Kroatië onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 6 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Syrische nationaliteit, had op 20 januari 2024 een aanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de aanvraag. Eiser had eerder in Kroatië een verzoek om internationale bescherming ingediend, en de Kroatische autoriteiten hadden ingestemd met een terugnameverzoek van Nederland. De rechtbank oordeelt dat het standaard voornemen van de minister aan de eisen voldoet en dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om te reageren. De rechtbank concludeert dat er geen structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Kroatië, en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Eiser's beroep op artikel 17 van de Dublinverordening wordt afgewezen, omdat hij onvoldoende heeft onderbouwd dat zijn medische situatie aanleiding geeft om de aanvraag onverplicht aan Nederland toe te trekken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen.