ECLI:NL:RBDHA:2024:22421
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een naturalisatieverzoek wegens onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar naturalisatieverzoek beoordeeld. Eiseres, die stelt de Armeense nationaliteit en identiteit te hebben, diende op 19 oktober 2022 een verzoek tot naturalisatie in. De staatssecretaris van Rechtsbescherming heeft dit verzoek afgewezen op 24 mei 2024, omdat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd van haar identiteit en nationaliteit. Dit besluit werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 17 oktober 2023, na een bezwaarprocedure.
De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die aanvoert dat zij in bewijsnood verkeert en dat de documenteis onterecht is gesteld. Eiseres heeft echter geen gelegaliseerde geboorteakte of geldig paspoort overgelegd, wat volgens de rechtbank een legitieme reden is voor de afwijzing van het verzoek. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het recht had om de documenteis te stellen en dat eiseres niet in bewijsnood verkeert, omdat zij niet alle mogelijkheden heeft benut om de benodigde documenten te verkrijgen.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek niet onevenredig is en dat eiseres niet ten onrechte niet is gehoord, aangezien er geen nieuwe feiten of argumenten zijn aangevoerd die een andere beslissing rechtvaardigen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van haar naturalisatieverzoek door de staatssecretaris wordt bevestigd. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.