ECLI:NL:RBDHA:2024:21326
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 8 oktober 2024 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 29 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres zich afmeldde en mr. E. Ceylan als waarnemer van de gemachtigde van eiseres aanwezig was, evenals de gemachtigde van de minister.
De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom de inzet van een niet-registertolk tijdens het aanmeldgehoor gerechtvaardigd was. De rechtbank stelt vast dat de minister de redenen voor het gebruik van een niet-beëdigde tolk schriftelijk heeft vastgelegd en dat de minister niet gehouden was om te wachten op de beschikbaarheid van een registertolk. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij de tolk niet heeft verstaan of dat haar verhaal niet goed naar voren is gekomen.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de minister in zijn besluit voldoende heeft onderbouwd dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. De rechtbank wijst erop dat de minister mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat betekent dat hij ervan uit mag gaan dat de Belgische autoriteiten het Unierecht en de grondrechten respecteren. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij bij overdracht aan België een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanvraag van eiseres terecht buiten behandeling is gesteld en dat zij kan worden overgedragen aan België. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.