ECLI:NL:RBDHA:2024:20831
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag van een Oegandees in het kader van de Dublinverordening en het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Cyprus
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van een Oegandees eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. De eiser had een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de autoriteiten verzochten om zijn terugname naar Cyprus op basis van de Dublinverordening, omdat hij daar een geldig visum had. De eiser betwistte de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Cyprus, stellende dat de omstandigheden voor asielzoekers daar onacceptabel zijn. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is, ondanks de door de eiser aangevoerde informatie over de opvangsituatie in Cyprus. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiser.