ECLI:NL:RBDHA:2023:15483
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.L. Roubos
- J.P. Ankum
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 21 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Cyprus verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist. De rechtbank heeft op 26 september 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Eiser, geboren in 2002 en van Somalische nationaliteit, heeft Cyprus op 4 februari 2020 verlaten na een asielaanvraag op 9 februari 2020. Hij heeft verklaard dat hij in Cyprus nooit is gehoord over zijn aanvraag en dat hij vanwege een gebrek aan opvangvoorzieningen op straat heeft geleefd. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft aangetoond dat Cyprus zijn internationale verplichtingen nakomt, en dat eiser bij overdracht aan Cyprus geen adequate opvang zal ontvangen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen.
De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de uitspraak op het beroep van eiser nu is gedaan. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 2.511,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan tegen deze beslissing.