ECLI:NL:RBDHA:2024:20449
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en maatmaninkomen met betrekking tot loon in natura
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 november 2024, wordt de zaak behandeld van eiseres die een WIA-uitkering heeft aangevraagd. De rechtbank oordeelt dat de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), gebreken heeft gemaakt in de vaststelling van het maatmaninkomen en het WIA-dagloon van eiseres. Eiseres stelt dat haar WIA-dagloon en maatmaninkomen niet correct zijn vastgesteld, omdat er geen rekening is gehouden met het loon in natura dat zij ontving tijdens haar detachering bij een Spaanse werkgever. De rechtbank draagt de verweerder op om het maatmaninkomen opnieuw vast te stellen en het loon in natura mee te nemen in de berekening. Daarnaast moet de verweerder onderzoeken of de Spaanse werkgever van de loon in natura emolumenten opgave heeft gedaan. De rechtbank wijst erop dat eiseres ook een beroep doet op de hardheidsclausule van de WIA, maar dit beroep wordt afgewezen. De rechtbank geeft de verweerder de gelegenheid om de geconstateerde gebreken te herstellen en stelt termijnen vast voor de communicatie hierover. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige berekening van het WIA-dagloon en maatmaninkomen, waarbij alle relevante inkomsten, inclusief loon in natura, in aanmerking moeten worden genomen.