Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
Inleiding
(Totstandkoming van) het bestreden besluit
[geboortedatum]. Hij heeft op 19 juli 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Uit Eurodac is gebleken dat eiser op 6 augustus 2019 in Slovenië en op 27 september 2019 in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Op 18 augustus 2024 heeft Nederland aan Duitsland verzocht om eiser terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid en onder b, van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening). Duitsland heeft dit terugnameverzoek op 21 augustus 2024 aanvaard.
Beoordeling door de rechtbank
4 november 2014, Tarakhel, (ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712) had verweerder Duitsland om garanties moeten vragen. Ook doet eiser een beroep op het arrest van het Hof van Justitie (Hof) van 16 februari 2017, C.K., (ECLI:EU:C:2017:127). Het bestreden besluit is onzorgvuldig en dus onrechtmatig genomen. Eiser beroept zich verder op het arrest van het Hof van 29 februari 2024, X, (ECLI:EU:C:2024:195), wat ziet op de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, waar nuancering van de bewijslastverdeling uit volgt.
“(…) Cl geeft aan bij kleine geluiden op AZC onder zijn bed te schieten uit angst dat hij opgehaald wordt voor Dublin regeling. Cl noemt veel meer suïcidale gedachten te hebben, hierbij denkt hij aan verschillende mogelijke methodes, zoals zichzelf wurgen of polsen doorsnijden. Cl heeft geen concreet plan maar noemt zijn leven te nemen als ze hem mee
Beslissing
mr.T.M.M. Plukaard, griffier.