ECLI:NL:RBDHA:2024:15440
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de maatregel van bewaring in het vervolgberoep van een Algerijnse vreemdeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling beoordeeld. De rechtbank heeft op 26 september 2024 uitspraak gedaan in de zaak waarin de eiser, geboren op een onbekende datum en vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, beroep heeft ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 8 mei 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De rechtbank overweegt dat de eiser recht heeft op relevante stukken voor zijn vervolgberoep, maar niet op alle stukken van eerdere procedures. De rechtbank concludeert dat het terugkeerbesluit van 18 oktober 2023 niet opnieuw hoeft te worden beoordeeld, omdat dit al in een eerder beroep is behandeld zonder nieuwe feiten of omstandigheden.
De rechtbank heeft de zaak op 20 september 2024 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren in het detentiecentrum Rotterdam. De minister was vertegenwoordigd door mr. V.R. Bloemberg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, en dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van de eiser. De rechtbank wijst erop dat de eiser zijn medewerking aan de uitzetting niet verleent, wat ook bijdraagt aan het zicht op uitzetting. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.